De tuchtrechter heeft in 2016 flink van zich laten horen. Tot tevredenheid van Joost van Dijk, voorzitter van het Hof van Discipline. ‘Schorsingen en schrappingen zijn tot de normale sancties gaan behoren.’

Door: Trudeke Sillevis Smitt

Het jaar 2016 was het tuchtjaar van David Moszkowicz, die slachtoffer en dader in dezelfde zaak verdedigde. Van de advocaat die ten onderging aan het succes van de websites die hij zelf had opgezet om klanten te werven, en van de advocaat met PTSS die een e-mail manipuleerde om zijn cliënten geld afhandig te maken. Er was de tweede-kansadvocaat die uit het ‘warme nest’ viel en de advocate die de Raad van Discipline verweet niet eens goed te kunnen knippen en plakken. Zij, en anderen, moesten in 2016 definitief het veld ruimen. Voor Meindert Stelling, die zo in verzet was tegen het systeem dat het systeem hem niet meer pikte, is de race nog niet gelopen: het Hof van Discipline moet nog oordelen over zijn appel.Bij de schorsingen viel een heel recente op: Charles Langereis, ooit hoogleraar en partner bij Stibbe en Freshfields, declareerde 650.000 euro voor onder andere dure wijnen en massages in Thailand, waardoor twee minderjarige erfgenamen hun vermogen grotendeels zagen verdampen. Het kwam hem bij de Amsterdamse Raad van Discipline op een berisping te staan, maar op 9 december werd dat bij het Hof van Discipline een schorsing van drie maanden. Bijzonder verdrietig: op 22 december overleed Langereis aan een hartstilstand.

In oktober had het Hof van Discipline ook al een maatregel verzwaard: een schorsing werd gewijzigd in een schrapping. Is het hof strenger geworden? Joost van Dijk, voorzitter van het hof: ‘In de eerste lijn zag je nog weleens dat er op bepaalde vragen niet echt een antwoord was gekomen. Dan eindigde het er bijvoorbeeld mee dat niet kon worden vastgesteld of excessief was gedeclareerd. Daarbij speelde dan misschien ook weleens de huiver mee om zo’n zwaar middel in te zetten. Met kritisch doorvragen zie je dan soms dat je toch meer achterhaalt. We gaan in dat kader dekens ook vaker vragen nader onderzoek te doen.’ Volgens Van Dijk zijn tuchtcolleges zich meer gaan realiseren dat ze de hoeder van een integere en betrouwbare advocatuur zijn, in combinatie met de onderzoeksactiviteiten van de deken. ‘Het middel schorsing is ingrijpend, het brengt een risico mee voor de continuering van je functioneren. Maar die maatregel is er niet voor niks, er zijn situaties waarin het moet. Wij zeggen nu dat schorsingen en schrappingen tot de normale sancties behoren. Toen ik aantrad, zeiden ze tegen me: ga je naar het Hof van Barmhartigheid? Zo zullen ze ons niet snel meer noemen.’

Meeschrijven
Harde maatregelen nemen is ook een kwestie van durven, en daarvoor is nodig dat tuchtrechters goed ingevoerd zijn. ‘Ik zou de professionaliteit nog wat hoger willen hebben,’ zegt Van Dijk. ‘De orde heeft voor een proefperiode toegezegd dat ook leden die meeschrijven aan een beslissing daarvoor een vergoeding krijgen. Ik vind dat belangrijk: als je mee gaat schrijven, dan verdiep je je meer in de materie. Nu zijn het nog de voorzitter en de secretarissen die de uitspraken schrijven. Ik wil toe naar tien, vijftien hofleden die regelmatig zitten en meeschrijven, en daaromheen een schil van mensen die op grond van deskundigheid voor bepaalde zaken zijn in te zetten.’

Maar wat is dan een schorsing of een schrapping waard? ‘We zijn bezig met een inventarisatie van het sanctiebeleid – ik denk zelf dat het een lappendeken van argumenten is. We gaan kijken of we meer richtlijnen, aanbevelingen kunnen ontwikkelen waar raden en ook dekens hun voordeel mee kunnen doen. Bijvoorbeeld: in hoeverre speelt het schade-element mee? In hoeverre maakt de publiciteitswaarde uit, het vertrouwen in de rechtsstaat, in de instituties?’

Dat laatste leek vooral bij de knip-en-plakadvocate een grote rol te hebben gespeeld: zij nam geen blad voor de mond als het ging om het aanspreken van hoogwaardigheidsbekleders op hun vermeende falen. Maar volgens Van Dijk beoogt het hof op dat punt geen strengere lijn. ‘Waar we vooral meer op zijn gaan letten, is de kwaliteit van de dienstverlening. Het dossier doorspitten en constateren: dit en dat heeft hij laten zitten, terwijl hij toch zóveel heeft gedeclareerd.’

Wat ook sneller tot zwaardere maatregelen kan leiden, is een actievere houding van de dekens en andere instanties. Van Dijk: ‘Als de deken bij een advocaat veertien dossiers heeft uitgeplozen en de Raad voor Rechtsbijstand nog eens twintig, en het is in al die zaken mis, dan heb je als verweerder niet veel meer te piepen, hoor. Dan is het de vraag of jij de hulpverlener bent waarop iemand mag vertrouwen als hij in de knel zit. Als we afhankelijk zijn van incidentele klachten van cliënten laat die vraag veel langer op zich wachten. Ja, ik denk dat een toename van het aantal dekenbezwaren heeft geleid tot meer en zwaardere sancties.’

Feit is dat bij zeven van de acht schrappingen van het hof afgelopen jaar er steeds een dekenbezwaar lag – alleen bij David Moszkowicz ontbrak dat. Maar of er nu al structureel meer zware maatregelen zijn genomen? Afgaande op de voorlopige cijfers van het Hof van Discipline (zie kader) is van een stijging over het hele jaar genomen geen sprake. Met zeven schrappingen is Van Dijk niet ontevreden. ‘Je moet er statistisch rekening mee houden dat tussen 17.000 beroepsbroeders verkeerde types zitten. Dat moet boven water komen, die kunnen veel schade berokkenen.’

Joost van Dijk (1948) studeerde rechten aan de VU en had in een notendop de volgende loopbaan:

  • Sinds 1 juli 2012: Voorzitter van het Hof van Discipline, het hoogste tuchtcollege voor de advocatuur
  • 2008-2012: Lid Raad voor de rechtspraak
  • 2003-2008: President Gerechtshof Leeuwarden
  • 1993-2003: President Rechtbank Alkmaar
  • 1991-1993: Vicepresident Rechtbank Amsterdam
  • 1983-1991: Kantonrechter Hoorn
  • 1971-1983: Advocaat

Dit artikel is verschenen in het Advocatenblad van januari 2017. De hele editie is hier te lezen.

Tags

NOvA rechtspraak strafrecht tuchtrecht
Advertentie