Ook ouderen mengen zich in het pandemonium op internet. Meneer E. staat terecht voor opruiing en haatzaaien op Facebook.
Je weet maar nooit, moet de officier van justitie hebben gedacht toen hij het bevel gaf tot aanhouding van meneer E. Op 21 april 2016 zou bondskanselier Angela Merkel een bezoek brengen aan Middelburg om daar de Four Freedoms Awards in ontvangst te nemen voor haar vluchtelingenpolitiek. Drie maanden eerder, toen bekend werd dat ze de prijs zou krijgen, schreef meneer E., 77 jaar oud, in een besloten Facebook-groep: ‘Gewoon neerknallen! Deze EU-nazi, landverraadster en moslim/USA-vazal!’, en ‘We gaan gewoon met z’n allen naar Middelburg! En nemen mee???? Dat is nog een verrassing voor Merkel!’
Na zijn aanhouding bleef meneer E. drie dagen in de cel. ‘Op Facebook is het lastig om in te schatten hoe reëel zo’n dreigement is. We kennen meneer E. niet, we weten niet waartoe hij in staat is,’ zegt de officier van justitie in Arnhem, zijn blik wendend van de verdachte naar de politierechter. ‘Zoals hij hier zit, lijkt meneer me niet echt een bedreiging voor de samenleving. Maar zijn uitlatingen zijn dat wel. Zeker in tijden met veel onrust is het heel gevaarlijk als mensen worden aangezet tot dit gedrag. Waar de een roept, voelt de ander zich minder geremd om ook een duit in het zakje te doen. Dit is een gif dat wordt verspreid via internet.’
Eerder heeft de rechter proberen te achterhalen wat nu precies de drijfveren van meneer E. waren.
‘Ik reageerde op video’s van de oorlog in Syrië met onthoofde mensen,’ zegt meneer E. ‘Misschien was dat wat fel, maar nu wordt het uit zijn verband gerukt!’
‘Wat heeft mevrouw Merkel te maken met die onthoofdingsvideo’s?’ wil de rechter weten.
‘Ik heb dat gewoon geschreven uit opwinding,’ zegt meneer E. ‘Ik heb me wat te cru uitgedrukt.’
‘Hebt u iets tegen mevrouw Merkel?’
‘Ik heb helemaal niets tegen mevrouw Merkel. Ik heb dat geschreven uit woede over hoe er met mensen wordt omgegaan in Europa. Echte vluchtelingen hebben gewoon recht om hier te zijn. Maar het gaat mij om die anderen die hierheen komen.’
Voor de rechter is dat een bruggetje om over te stappen op de teksten die de bejaarde verdachte eerder al op Facebook zette, eind 2015. Ze vullen twee hele pagina’s op de tenlastelegging. Daaronder ook: ‘Weg met al die moslim leegvreters! Ophangen of neerschieten allemaal!’
‘Wie wilt u opgehangen zien?’ vraagt de rechter.
‘Niemand,’ zegt meneer E. ‘Dat was gewoon een kreet.’
‘Als u achter de computer zit en u schrijft dit soort dingen,’ wil de rechter weten, ‘wat gaat er dan door u heen?’
‘Niets,’ is het antwoord.
‘Maar waarom doet u het dan?’
‘Ik ben gewoon te ver gegaan,’ zegt meneer E. ‘Mijn buurman is Turk, en met hem kan ik fantastisch opschieten.’
‘Ik kom er niet precies achter wat nou uw bedoeling was,’ concludeert de rechter.
‘Ik ben van Facebook af,’ antwoordt de verdachte. ‘Van het hele internet. Ik ben er waarschijnlijk te oud voor. Het is over. Ik wil nog een paar rustige jaren hebben.’
‘Ik weet niet of het iets met ouderdom te maken heeft,’ zegt de rechter. ‘Het gaat erom dat het gevolgen kan hebben als u dit soort dingen zegt. Mensen geloven dat en reageren erop. Dat maakt het zo onwenselijk dat dit soort dingen op internet staat; mensen voegen de daad bij het woord. Denk aan die verdachten die onlangs vier jaar hebben gekregen omdat ze een molotovcocktail naar een moskee hadden gegooid. Ik schrik van die teksten van u en ik vind het heel ernstig; u roept op tot geweld.’
‘Ik heb er ontzettend spijt van,’ zegt meneer E. ‘Ik had de kolder in de kop.’
De officier van justitie eist een werkstraf van tachtig uur. ‘Als teksten een louter beledigend karakter hebben en er is sprake van eenrichtingsverkeer,’ zegt hij, ‘kun je dat niet betitelen als een maatschappelijk debat.’ Voor de advocaat valt hier weinig eer te behalen. Of toch? ‘Misschien,’ zegt ze tegen haar cliënt, ‘kunt u de rechter iets vertellen wat u op dit moment doet voor mensen in Syrië.’ En de verdachte, een oud-ingenieur, vertelt dat hij helpt een irrigatieproject op poten te zetten voor boeren in de buurt van de stad Aleppo.
Of het verschil maakt? ‘Ik zal maar aannemen dat u zelf nu ook vindt dat u te ver bent gegaan,’ zegt de politierechter. Zijn vonnis: tachtig uur werkstraf, waarvan de helft voorwaardelijk.