Een monoloog over de advocatuur, normen en waarden en de verloedering van de rechtsstaat. Acteur Helmert Woudenberg speelt in Het vierde gezicht een advocaat die getuige is van de moord op een cliënt.
‘Wat is een advocaat? Is dat iemand die meewerkt aan dat wat wij waarheidsvinding noemen? Of is het iemand die probeert aan te tonen dat de waarheid ook een leugen kan zijn? Wordt een advocaat eigenlijk niet door het weten van de waarheid gehinderd om zijn verhaal goed te vertellen?’
Het is een belangrijke passage uit het toneelstuk Het vierde gezicht dat vanaf deze maand in verschillende theaters te zien is. Acteur Helmert Woudenberg (71) vertelt de monoloog die gaat over de advocatuur, normen en waarden en de verloedering van de rechtsstaat. ‘De advocaat is een man die zich afvraagt wat zijn functie eigenlijk is. In hoeverre is hij schuldig aan de liquidatie van zijn cliënt? In hoeverre houdt hij een systeem in stand dat tot dit soort dingen kan leiden?’
Schrijver Frans Strijards kwam op het idee door een liquidatie voor een café in zijn straat in Amsterdam. ‘Er waren affaires in Amsterdam rond haventerreinen en een gifschip waar de gemeente geen greep meer op had,’ aldus Strijards. ‘Er kwamen meer afrekeningen, maar de kern van het verhaal lag bij de eerste afrekening. Het ontstekingsmechanisme was in dat café.’
Het stuk gaat over een advocaat die in het verleden deel uitmaakte van een gerenommeerd advocatenkantoor. Woudenberg: ‘De advocaat zwichtte voor verleiding en liet zich fêteren door criminelen. Hij is een echte sjoemelaar en een alcoholist. Niet iemand die moreel met een wijsvingertje klaarstaat.’
Dat verandert als de advocaat Muller ontmoet, een ex-militair die op het punt staat een schimmig zaakje in de haven te onthullen. Muller werkt voor een beveiligingsdienst bij een afvalverwerker in de haven. Hij is een integere man die ontdekt dat de afvalwerker met de plaatselijke overheid onder een hoedje speelt. De advocaat bewondert de klokkenluider en wil hem bijstaan.
Het probleem is dat hij ook optreedt als juridisch adviseur van de afvalverwerker. Vanwege zijn beroepsgeheim vertelt hij dat niet aan Muller. Hij probeert de twee cliënten objectief los van elkaar te zien, maar moet uiteindelijk de onmogelijkheid daarvan onder ogen zien.
De afvalverwerker ontdekt dat Muller en de advocaat met elkaar in contact staan en de beveiligingsman wordt geliquideerd. ‘Dat is de essentie,’ vertelt Woudenberg. ‘De advocaat vraagt zich af in hoeverre hij heeft bijgedragen aan de dood van zijn cliënt.’
Aan het eind van het stuk wil de weduwe van Muller dat de advocaat de politie informeert over de corruptie en criminele activiteiten. ‘Als hij dat doet, kan hij het als advocaat in de toekomst wel vergeten,’ zegt Woudenberg. ‘Enerzijds wil hij een daad stellen, anderzijds weet hij niet of hij de moed kan opbrengen.’
Deze recensie is verschenen in het Advocatenblad van januari 2017. De hele editie is hier te lezen.