Het verplicht digitaal procederen wordt opnieuw met een aantal maanden uitgesteld, meldt de Raad voor de Rechtspraak. Het plan was om vanaf 1 april in Gelderland en Midden-Nederland civiele zaken langs digitale weg af te handelen. Die datum wordt niet gehaald, omdat de techniek nog niet op orde is.
Het is de tweede keer dat het verplicht digitaal procederen in de beide arrondissementen wordt uitgesteld. Oorspronkelijk zou dat op 1 februari ingaan, maar die datum werd eind november verschoven naar 1 april. Wat de nieuwe datum wordt, is niet duidelijk. Volgens Rechtspraak moet de techniek zich eerst hebben bewezen.
Om het digitaal procederen wettelijk te verplichten is een Koninklijk Besluit nodig, via de minister van Veiligheid & Justitie. Dat traject vergt minimaal twee maanden. Rechtspraak heeft het KB echter nog niet aangevraagd bij het ministerie. Monique Commelin, directeur van het moderniserings- en digitaliseringsprogramma Kwaliteit en Innovatie bij Rechtspraak, zegt eerst de resultaten te willen afwachten van een aantal tests. ‘Daarbij gaat het met name om de snelheid van Mijn Werkomgeving; dit is het digitale dossier aan de kant van de Rechtspraakmedewerker. Ondertussen werken we door aan verbeteringen. Dit betekent dat we nog niet begin april kunnen starten met verplicht digitaal procederen, zoals we hoopten. Ik snap dat dit heel vervelend is, zowel voor Rechtspraakmedewerkers als voor advocaten. Maar we hebben steeds gezegd: het wordt pas verplicht als we zeker zijn van onze zaak. Naar verwachting vraagt de Rechtspraak voor de zomer aan de minister om het KB af te geven’.
Nu het startsein voor Gelderland en Midden-Nederland later valt, verschuift ook de invoering voor de rest van het land. Het landelijk verplicht digitaal procederen voor civiele zaken volgt vijf maanden na Gelderland en Midden-Nederland.
Bij de beoordeling van het KB weegt de minister ook het oordeel mee van onder meer de Nederlandse orde van advocaten (NOvA). Die is nog niet helemaal toe aan een positief advies, zegt Leonard Böhmer van de algemene raad. Volgens hem staat er nog een aantal aandachtspunten open. ‘Die moeten eerst goed worden geregeld alvorens wij een positief advies kunnen geven.’ Volgens Böhmer betreft het vier aandachtspunten bij het civiel procederen en drie bij het procederen in bestuursrecht. ‘We maken vorderingen, maar zijn er nog niet.’
Eén van de aandachtpunten betreft een noodregeling, in het geval dat de techniek het laat afweten. Daarnaast zijn er recent problemen gerezen bij drie rechtszaken waarbij partijen vrijwillig meewerkten aan het digitaal procederen. In een aantal gevallen verliep het indienen van stukken niet naar wens. De oorzaak daarvan wordt nader onderzocht.
Rechtspraak ziet liever dat er vaker vrijwillig digitaal wordt geprocedeerd. Commelin: ‘Helaas is het tot op heden nog maar drie keer gebeurd. De drempel is best hoog: behalve de digitale werkwijze die nieuw is, geldt ook het nieuwe procesrecht. Bovendien moeten beide partijen ermee akkoord gaan om via het digitale dossier met elkaar en met de rechtbank te communiceren. We hebben met advocaten wel extra gefingeerde zaken getest. Wat civiele zaken betreft is het echt wachten op de verplichte fase om meer ervaring op te kunnen doen.’
In het bestuursrecht, met name het asielrecht, wordt al wel vaak vrijwillig digitaal geprocedeerd. In totaal heeft Rechtspraak nu 5.000 digitaal ingediende asiel- en bewaringszaken geteld. Een kwart van deze zaken komt digitaal binnen en dat percentage blijft stijgen.