De aandacht voor vechtscheidingen, zowel politiek als maatschappelijk, is groter dan ooit. Niet de ouders, maar het kind moet centraal staan. In Gelderland wordt dat steeds meer praktijk. Het kan nog beter, zegt de Raad voor de Kinderbescherming in Arnhem.

Door Jolenta Weijers

Reina Ester weigert tegenwoordig zelfstandige zaken over de omgang met kinderen. ‘Ze horen niet thuis in het juridisch domein,’ vindt de Nijmeegse familierechtadvocaat. ‘Ze versterken het conflict dat een scheiding op tegenspraak toch al is.’

Volgens de vFAS, de vereniging van Familierecht Advocaten Scheidingsmediators, eindigde in 2015 twintig procent van de scheidingen in een vechtscheiding. Een explosieve stijging, aldus de vFAS, die verwijst naar cijfers van de Kinderombudsman uit 2013. Toen was ‘maar’ tien procent van de scheidingen een vechtscheiding.

Met als resultaat, zo schatte de Kinderombudsman in zijn rapport Vechtende ouders, het kind in de knel, dat jaarlijks ongeveer 3500 kinderen te maken krijgen met een vechtscheiding. ‘Op dit moment hebben ongeveer 16.000 kinderen ernstig last van de vechtscheiding van hun ouders,’ constateerde hij.

Kinderen wier ouders een vechtscheiding doormaken, kunnen emotioneel verwaarloosd raken en angstig en eenzaam zijn, leest het op overheidswebsite divorcechallenge.nl. Ze kunnen in een loyaliteitsconflict terechtkomen als ouders elkaar zwartmaken. Ook hebben ze vaker problemen op school en hebben ze moeite met emoties en relaties.

Esters beslissing om geen zelfstandige omgangsregelingen te behandelen, wil uiteraard niet zeggen dat het onderwerp ‘omgang’ in haar familierechtpraktijk van tafel is. ‘Het zit verweven in elke echtscheidingsprocedure, want iedere ouder heeft recht op omgang met zijn kind. Wat ik voorsta, is in een zo vroeg mogelijk stadium via goed overleg tot een regeling te komen. Als je over elk wissewasje gaat procederen, ben je zo twee jaar verder en zijn de verhoudingen definitief verpest. Terwijl die omgangsregeling er uiteindelijk tóch moet komen.’

Gewillig
Ester vindt een gewillig oor bij de Raad voor de Kinderbescherming in Arnhem, die sinds anderhalf jaar voorlichtingsbijeenkomsten houdt voor gescheiden ouders die op de wachtlijst staan voor onderzoek door de Raad. ‘We vertellen ouders wat hun complexe scheiding doet met hun kinderen’, leggen Annelies van der Veldt en Saskia Gubbels uit. Zij zijn beiden raadsonderzoeker en zittingsvertegenwoordiger Gezag en Omgang. ‘Het is een bewustwordingsproces. We vragen ouders zich zó te gedragen dat hun kinderen niet aan het kortste eind trekken.’

‘We zeggen tegen ouders: we begrijpen dat je boos bent, en verdrietig, en dat je je gespannen en gefrustreerd en machteloos voelt. Maar ga je voor je gelijk of ga je voor het geluk van je kind? Dat is in veel gevallen een eyeopener. We merken het in de individuele gesprekken die we met ouders voeren tijdens ons onderzoek. Die gaan nu veel minder dan vroeger over hun eigen zeer. Ze gaan over de kinderen. En zo hoort het.’

Hun initiatief, vertellen ze trots, heeft navolging gevonden bij de andere locaties van de Raad voor de Kinderbescherming in Nederland.

Wat hen frustreert, is dat ze de opgedane goede wil in de rechtszaal te vaak weer zien afbrokkelen. ‘Daar overheerst het gevoel: ik moet winnen. Dat is bijna onvermijdelijk; dat roept het recht in mensen op. Dan heeft hun advocaat het ineens tóch weer over die oude ruzie over de hoofdverblijfplaats van het kind en komen er weer oude verwijten en beschuldigingen op tafel. En dan zie je de boosheid terugkeren. We vragen ons af of advocaten zich bewust zijn van de rol die ze hierin spelen. Dat zou wel moeten, wat ons betreft. Want winst in de rechtszaal is te vaak synoniem met ‘operatie geslaagd, patiënt overleden’ Dat is voor een advocaat óók verlies.’

Ingraven
Nou en of zijn advocaten zich daarvan bewust, zegt voorzitter Dianne Kroezen van de vFAS. ‘Onze leden – wij zijn met bijna duizend – zijn in eerste instantie bezig met de vraag: hoe kunnen we een echtscheiding zó afhandelen dat de zaak niet escaleert? Dat partijen zich niet ingraven in hun eigen standpunt. En dat we zo veel mogelijk hebben geregeld voordat we de officiële stap naar de rechter doen.’

vFAS-advocaten treden niet allemaal op als mediators, maar hebben wel allemaal een gespecialiseerde scheidingsmediation-opleiding genoten, benadrukt Kroezen. ‘Ik noem ons vaak coachende advocaten. Wij vechten niet, wij behartigen de belangen van onze cliënten. Daardoor hebben we ook oog voor de belangen van de kinderen. Het familierecht kent geen winnaars en verliezers. Van een continue strijd wordt namelijk niemand beter.’

Een van de eerste dingen die een vFAS-advocaat doet, is de telefoon pakken voor overleg met de advocaat van de wederpartij, zegt Kroezen. ‘Ik geef toe: het praat gemakkelijker met een medespecialist. Ik bespeur bij niet-gespecialiseerde advocaten vaker het gevoel dat een zaak hoe dan ook aan de rechter moet worden voorgelegd.’

Advocate Reina Ester – ook aangesloten bij de vFAS – vermoedt dat daar nogal eens een commercieel belang achter zit. ‘Overleg kost simpelweg meer tijd. Werk je op toevoeging, dan krijg je daar niet voor betaald. De vergoeding voor procederen op tegenspraak is hoger dan de vergoeding voor mediation of een scheiding zonder tegenspraak. Dat zou anders moeten.’

NOvA geeft vervolg aanDivorce Challenge
Het ministerie van Justitie lanceerde vorig jaar de website divorcechallenge.nl. Doel was om initiatieven te stimuleren om vechtscheidingen te verminderen en het belang van het kind te waarborgen. Ook vanuit de advocatuur werden tal van ideeën aangedragen. De NOvA heeft de bij de Divorce Challenge betrokken advocaten inmiddels verenigd in een discussiegroep. Volgens de NOvA is duidelijk dat veel familierechtadvocaten moeite hebben met de ‘in onze ogen onterechte kwalificatie van procestijger’ of met het beeld van een deskundige die zorgt voor rechtsstrijd in plaats van rechtszorg. Met deze groep wordt bezien of er binnen de huidige (gedrags)regels belemmeringen zijn voor de vaak noodzakelijke multidisciplinaire aanpak. Daarnaast wordt gekeken of de wens tot aanscherping van het specialisatievereiste duidelijker in de NOvA-regelgeving kan worden vastgelegd.

Verschuilen
Advocaten mogen zich niet verschuilen achter de wensen van hun cliënt, betoogt Ester. ‘Dominus litis, zeggen de gedragsregels. En je mag geen zaken aannemen waarvan je niet in gemoede weet dat ze redelijk zijn. We worden bovendien geacht te schikken waar dat kan.’

Zelf slaat Ester sinds een halfjaar minstens één omgangszaak per week af, zegt ze. ‘Dat scheelt dus telkens 800 euro aan toevoegingen. Ik beschouw dat overigens niet als verlies, want ik krijg er andere zaken voor terug.’

Het gaat Ester dan ook vooral om het principe. ‘Ik durf inmiddels te stellen dat ik het amoreel vind om hier geld aan te verdienen,’ zegt ze. ‘Noem het een kwestie van voortschrijdend inzicht. Je mietert je huisvuil anno 2017 toch ook niet meer in de gracht? Als familierechtadvocaat mag je je niet opstellen als de versterkte stem van je cliënt, want er is één partij die geen stem heeft: het kind.’

Dit artikel verscheen in het februarinummer van het Advocatenblad. De hele editie is hier te lezen.

Advertentie