De Rechtspraak heeft in 2006 onrechtmatig gehandeld door een brief aan de Tweede Kamer te sturen, waarin wordt gesteld dat het handelen van Rotterdamse advocaat Hugo Smit ‘niet door de beugel kon en schadelijk was voor het functioneren van de rechtspraak’. Dat oordeelt het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch dinsdag.
De uitspraak van het gerechtshof volgt in de zaak die voortvloeit uit de zogenaamde Chipshol-affaire, waarbij oud-rechter Hans Westenberg volgens Smit telefonisch contact zou hebben gehad met de Chipshol-advocaten terwijl de zaak nog in behandeling was. Westenberg ontkende dat destijds en daagde Smit voor de rechter. Niettemin kwam in 2009 bij het Haagse Gerechtshof bewijs boven tafel van telefonisch contact tussen Westenberg en de advocaten.
In 2010 spande Smit een civiele procedure aan tegen Westenberg en de Staat, waarbij het onder andere ging over de advocaatkosten die de Rechtspraak voor de oud-rechter heeft vergoed.
Het hof stelt dinsdag in het hoger beroep vast dat het ontkennen van het telefonisch contact door Westenberg een onrechtmatige handeling is geweest tegenover Smit. Het betalen van de advocaatkosten voor Westenberg door de Raad voor de rechtspraak is volgens het hof niet onrechtmatig, omdat er geen enkele aanwijzing is dat de Raad wist dat de oud-rechter niet de waarheid sprak.
Het hof vindt wel dat Rechtspraak over de schreef ging in 2006 met een brief aan de SP-fractie in de Tweede Kamer. De beschuldigingen in die brief an het adres van Smit waren ‘onnodig diffamerend, onvoldoende gefundeerd en onjuist’. Smit is daardoor in zijn eer en goede naam aangetast, stelt het hof. De raad moet zijn uitspraken rectificeren in NRC Handelsblad en Het Financieele Dagblad.
Over de geëiste schadevergoeding door Smit heeft het hof nog geen uitspraak gedaan. Tot medio juni 2017 hebben partijen de tijd om hierover onderling een regeling te treffen.
Smit zelf onthoudt zich van ieder commentaar.