‘Het is het meest kwalijke verwijt dat je een advocaat kunt maken.’ Dat is de reactie van advocaat Stijn Franken vandaag in NRC op eerdere berichten in de Telegraaf dat hij als postbezorger tussen zijn cliënt Willem Holleeder en de buitenwereld zou hebben gefungeerd.
In het interview in NRC zegt de strafpleiter dat het om valse beschuldigingen gaat. ‘Ze raken een advocaat in het hart van zijn beroep. Ik moet dit rechtzetten om te voorkomen dat de leugen blijft hangen.’
Over de in de cel van Holleeder aangetroffen brieven, alle drie geschreven door een vrouw, bekent Franken dat twee hiervan door hem in de cel zijn beland. ‘Ze waren niet relevant voor de strafzaak en zijn eenmalig en per ongeluk, kort na de verhuizing van mijn kantoor, samen terecht gekomen in een enveloppe waarin ik kopieën stop van bijvoorbeeld dossierstukken.’
Franken stelt dat hij verantwoordelijk is voor deze fout, maar dat het niet ging om brieven met geheime gecodeerde boodschappen of iets dergelijks. ‘Het waren twee brieven van een vrouw die heel regelmatig brieven voor Holleeder naar ons kantoor stuurde. Het was een slordigheid die ook bij de controle kennelijk niet is opgemerkt. Geen kwaadwillende smokkel, daar leen ik me niet voor.’
Over de vondst van de brieven heeft Franken vorig jaar gesproken met de deken van de Amsterdamse orde van advocaten Pieter van Regteren Altena en met het OM. Van Regteren Altena verklaarde vlak na de beschuldigingen al dat Franken niet gefungeerd heeft als postbezorger tussen Holleeder en de buitenwereld. Volgens de deken heeft Franken weliswaar per abuis eenmalig een liefdesbrief bezorgd, maar is er geen sprake geweest van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen.
De advocaten van Franken, Matthijs Kaaks en Otto Volgenant, eisen namens Franken van de Telegraaf een schadevergoeding en een rectificatie ‘op de voorpagina in dezelfde kapitale letters als de originele publicatie’. Volgens Kaaks is het uitzonderlijk dat een verzonnen beschuldiging zo prominent wordt geuit.