Er waren geen geldige redenen om de Turkse ministers de toegang tot Nederland te ontzeggen. Dat betogen advocaat Geert-Jan Knoops en hoogleraar mensenrechten Tom Zwart vrijdag in de Volkskrant.

Zowel het intrekken van de landingsrechten van minister van Buitenlandse Zaken Cavusoglu als het tot ongewenst vreemdeling verklaren van minister van Gezinszaken Kaya is volgens Knoops en Zwart in strijd met het Verdrag van Wenen (1961) inzake diplomatiek verkeer. De twee ministers werd de toegang tot Nederland ontzegd omdat zij campagne wilden voeren voor het referendum dat de macht van de Turkse president Erdogan in zijn land vergroot.

Volgens het Verdrag van Wenen mogen ministers van andere staten zich vrij bewegen op Nederlands grondgebied. ‘Weliswaar biedt het verdrag de mogelijkheid om een buitenlandse minister de toegang te ontzeggen, maar dan moet het wel gaan over een uitzonderlijke situatie, zoals spionage of het schenden van staatsgeheimen.’

‘Personen ongewenst verklaren mag enkel als zij een gevaar vormen voor de nationale veiligheid of hun aanwezigheid niet in het belang is van de internationale betrekkingen van Nederland. Maar niet om hen het spreken onmogelijk te maken, zoals in het geval van minister Kaya.’

Volgens Knoops en Zwart is het handelen van Nederland niet in lijn met de Grondwet en daarnaast willekeurig. ‘Volgens minister-president Rutte moest de ministers de toegang worden geweigerd omdat de Nederlandse publieke ruimte niet de plek is voor politieke campagnes van andere landen. Maar in 2013 werd het toenmalig minister-president David Cameron wel toegestaan om zijn Brexit-referendum te lanceren in Den Haag. Bovendien geven Nederlandse politici zelf ook regelmatig voordrachten aan Nederlanders in het buitenland, zoals minister Ploumen bij de PvdA in New York.’

Advertentie