Wetgeving die eenvoudige, effectieve gerechtelijke procedures mogelijk maakt en voldoende middelen voor technische en inhoudelijke innovatie. In een brief aan de informateur van het nieuwe kabinet vraagt de Rechtspraak om ruimte om te kunnen experimenteren.
Rechters lopen er volgens de raad steeds vaker tegenaan dat de juridische procedures voor de hedendaagse conflicten soms te complex zijn: ze drijven partijen eerder uit elkaar dan dat ze helpen bij het vinden van een snelle, begrijpelijke en effectieve oplossing. Zo komen er bijvoorbeeld steeds vaker vechtscheidingen voor. De echtscheidingsprocedure schrijft voor dat er een eisende en een verwerende partij is en dat drijft zaken op de spits. De Rechtspraak vraagt aan het nieuwe kabinet om innovatieve wetgeving die de rechter de ruimte geeft om te kunnen experimenteren met eenvoudige procedures die het makkelijker maken partijen bij elkaar te brengen. Concreet wordt gevraagd om een experimenteerbepaling in het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Ook wat betreft het strafrecht pleit de Rechtspraak voor een experimenteerbepaling. Zo’n bepaling in het Wetboek van Strafvordering geeft ruimte voor nieuwe technieken en hulpmiddelen in strafrechtzaken.
De Rechtspraak vraagt verder om meer geld voor digitale innovatie. Daarvoor zijn extra middelen nodig, oplopend naar 50 miljoen euro in 2022. Voor de technische innovatie is vanaf 2018 structureel 50 miljoen euro extra nodig. Het totaalbedrag loopt daarmee op naar 100 miljoen euro per jaar in 2022.