De Nederlandse orde van advocaten verzet zich tegen de vergunningsplicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) voor advocaten die bemiddelen bij consumentenkredieten (waaronder het treffen van een betalingsregeling). Volgens de AFM zijn advocatenkantoren vanaf vrijdag 7 april verplicht om een vergunning aan te vragen. De AFM baseert zich op de Leidraad Consumenten en Incassotrajecten.

De algemene raad van de NOvA betwist het standpunt van de AFM dat advocaten onder de vergunningsplicht vallen. Een advocaat is geen bemiddelaar tussen kredietverstrekker en consument, stelt de orde. Een advocaat treedt op als belangenbehartiger voor zijn cliënt en geeft in dat kader juridische bijstand. Deze werkzaamheden van een advocaat vallen volgens de raad niet onder de reikwijdte van de Wft. Bovendien wordt met deze vergunningsplicht AFM-toezicht geïntroduceerd. In de ogen van de algemene raad is dat strijdig met de inrichting van het toezicht op de advocatuur.

De NOvA hoopt op korte termijn te overleggen met de minister van Financiën over het meningsverschil. De orde trekt één lijn met de VIA, de vereniging van incasso- en procesadvocaten. Bestuurslid Bart van Onna van de VIA zegt te hopen dat er snel duidelijkheid komt over de kwestie. Hoewel zijn eigen kantoor met ingang van 7 april formeel vergunningplichtig wordt, is hij niet van zins een vergunning aan te vragen. ‘Ik kan me niet voorstellen dat de AFM, gezien de huidige status van het dossier, in de komende weken advocatenkantoren of deurwaarders op de vingers gaat tikken. Ik wacht eerst tot er duidelijkheid komt.’

 

 

Advertentie