De Nederlandse bevolking heeft in 2017 meer vertrouwen in rechters dan in 2016. Dat blijkt uit het EU-scorebord voor justitie 2017 van de Europese Commissie dat maandag is gepubliceerd.
Het scorebord bestaat uit een vergelijkend overzicht van de doeltreffendheid, kwaliteit en onafhankelijkheid van de rechtsstelsels in de EU-lidstaten en is bedoeld om nationale overheden te helpen bij het verbeteren van deze rechtsstelsels. Hierbij worden factoren gemeten zoals toegang tot de rechter voor minder draagkrachtige burgers, ICT-hulpmiddelen voor rechters en advocaten, de duur van gerechtelijke procedures en de perceptie van de rechterlijke onafhankelijkheid bij het grote publiek. Het scorebord spitst zich daarbij toe op rechtszaken die vallen onder het civiel recht, bestuursrecht of handelsrecht.
Nederland staat in de top vijf van de EU-landen als het gaat om vertrouwen in rechters. Het grootste punt van wantrouwen is het economische belang van rechters, zoals inkomen. Minder zorg heerst er over de invloed van regering en politici op de rechtspraak. De snelheid waarmee rechtszaken in Nederland worden afgehandeld is goed voor een top tien-positie op dat gebied: 87 dagen.
Nederland telt vergeleken met andere EU-landen relatief weinig rechters: veertien per 100.000 inwoners. In Denemarken en Ierland zijn dat er nog minder: zeven respectievelijk drie per 100.000 inwoners. In Slovenië, Luxemburg en Hongarije zijn er echter meer dan veertig rechters per datzelfde aantal inwoners. De burger is in Nederland per persoon 111 euro kwijt aan rechtbanken en gerechtshoven. Dat levert een zevende plaats op. Luxemburg gaat voorop met 184 euro per hoofd van de bevolking.
Op ICT-gebied loopt Nederland wat achter met een veertiende plek. In veertig procent van de gevallen worden ICT-middelen ingezet voor communicatie tussen advocaat en rechtbank, maar digitale handtekeningen of het aanleveren van documenten via de digitale weg komt relatief weinig voor: in tien respectievelijk vijftien procent van de gevallen. Negatieve ervaringen en het gebrek aan middelen zijn daarvoor de voornaamste redenen.
Het scorebord is samengesteld met gegevens uit verschillende bronnen, met als belangrijkste de Commissie voor efficiëntie in justitie van de Raad van Europa (CEPEJ). Andere bronnen zijn Europese netwerken, zoals het Europees netwerk van Raden voor de rechtspraak, het netwerk van voorzitters van de hoge rechtscolleges van de EU, de Raad van de balies van de Europese Unie (CCBE) en een aantal comités gespecialiseerd in specifieke gebieden van de EU-wetgeving.