Een indringende, intelligent opgebouwde roman over de zoon van Britse kolonialen die voor de buitenwereld als topadvocaat in Hongkong een onberispelijk leven heeft geleid. Gaandeweg blijkt dit bestaan helemaal niet zo smetteloos te zijn geweest.
Door Francisca Mebius
Een onberispelijke man van Jane Gardam (Cossee, 2017) gaat over Edward Feathers. Een Raj-weeskind dat als zoon van Britse kolonialen op vijfjarige leeftijd naar Groot-Brittannië wordt gestuurd om daar een degelijke Britse opvoeding en opleiding te krijgen. Na een mislukt avontuur als advocaat in Londen krijgt hij via een vriend een baan aangeboden in Hongkong. Het is het begin van een glansrijke carrière als topadvocaat in het Verre Oosten. Feathers, ook wel Old Filth (Failed in Londen, Try Hongkong) genoemd, wordt bij het bereiken van zijn pensioenleeftijd door collega-juristen gezien als vriendelijke, zachtaardige gentleman die een braaf leven heeft geleid. Klopt dat beeld wel?
Na zijn pensioen verhuizen hij en zijn vrouw Betty naar Dorset. Wanneer Betty overlijdt, komen met het koesteren van de herinneringen de twijfels en blijkt dat er meer zit achter het keurige voorkomen van de respectabele oud-jurist. Zijn nieuwe buurman in Dorset, oud-collega en tegenpool Terence Veneering uit Hongkong, en andere personen uit het verleden laten de lezer zien dat het leven van Feathers minder onberispelijk is dan gedacht. Een prachtig opgebouwde roman die de lezer dwars door de tijd voert, van oost naar west. Een indringend boek ook over de juridische wereld, je thuis voelen, opvoeding en ouderschap. Misschien jammer dat het boek pas veertien jaar na verschijning is vertaald in het Nederlands. Bijkomend voordeel: het is pas het eerste deel van een trilogie. En de vervolgdelen, Een trouwe vrouw en Laatste vrienden, verschijnen al op korte termijn.
Deze recensie is verschenen in het aprilnummer van het Advocatenblad. De hele editie is hier te lezen.