De Griekse mensenrechtenadvocate Electra Koutra maakt zich sterk voor de humane opvang van alleenstaande minderjarige vluchtelingen die in haar land zijn gestrand. Door haar gepassioneerde optreden botst ze regelmatig met de autoriteiten. ‘Ze zien mij inmiddels als een plaag.’
Door Tatiana Scheltema
‘Het was een bizarre gewaarwording,’ zegt Electra Koutra. ‘Ik was in Istanboel voor werk, checkte ‘s ochtends het nieuws en stuitte als eerste op een bericht waarin stond dat de veiligheidsmaatregelen rond politiebureaus in heel Griekenland werden aangescherpt om politiemensen te beschermen tegen mogelijke repercussies, vanwege iets wat ík had gedaan.’
Het bericht was gebaseerd op een uitgelekt intern document waarin stond dat de politie rekening hield met ‘aanslagen in reactie op Koutra’s Facebook-posts. ‘Ik heb toen maar een paar schietgebedjes verstuurd, in de hoop dat de politie niks zou overkomen,’ grinnikt de Griekse mensenrechtenadvocaat. Maar beangstigend was het wel. ‘Impliciet werd ik beschuldigd van het oproepen tot geweld, terwijl ik me daar juist altijd tegen heb verzet.’
Een week eerder was Koutra betrokken geraakt bij de zaak van zeven asielzoekers, van wie vijf minderjarig, die waren opgepakt toen ze met speelgoedwapens op zak onderweg waren naar een cultureel centrum waar ze meededen aan een voorstelling over hun traumatische ervaringen in Syrië. De minderjarigen werden gestript en vastgehouden. Eén jongen werd tot zonsopgang door verschillende agenten verhoord, zónder advocaat. Koutra moest machteloos wachten op de gang.
De volgende dag dienden de minderjarigen een klacht in bij de politie en op 29 september beschreef Koutra de gebeurtenissen op haar Facebook-pagina: ‘Het is ONBESTAANBAAR dat kinderen in een democratische rechtsstaat worden gedwongen zich uit te kleden, hun geslachtsdelen aan politiebeambten te tonen en worden gefotografeerd zonder dat er zelfs maar een aanklacht is geformuleerd.’
De post ging viral. Er werden vragen gesteld in het Griekse parlement en de minister van Binnenlandse Zaken haastte zich om een persverklaring uit te geven. Koutra: ‘Als dit écht was gebeurd, moest ertegen opgetreden worden, zei hij. Maar in het belangrijkste deel van zijn verklaring zei hij dat de parlementsleden en het publiek vooral niet moesten geloven wat ‘die advocaat’ had geschreven. Alsof niet de kinderen zelf, maar ik die klacht had ingediend!’
Erger nog: de politiebeambten die de jongen hadden verhoord, wilden dat Koutra en haar assistent een verklaring aflegden als ‘verdachten’ in de zaak. Toen ze om het dossier vroeg, veranderde haar status in die van ‘getuige’. ‘Mijn naam en adres stonden ineens in het politiesysteem, alsof ik een bedreiging vormde.’ Een paar dagen later zag ze twee onbekende mannen rondsnuffelen in haar tuin. Toen ze de politie belde, bleken het collega’s van hen te zijn, in burger.
Koutra is de aanvaringen met autoriteiten wel gewend, al worden ze steeds heftiger. ‘Het lijkt wel alsof de autoriteiten die zich juridisch voor hun handelen moeten verantwoorden mij inmiddels beschouwen als een soort plaag. Wat nu speelt, is dat de overheid vragen moet beantwoorden van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in zaken over alleenstaande minderjarige asielzoekers – volgens Europol zijn er zo’n tienduizend jongeren vermist. Die kinderen leven waarschijnlijk op straat, misschien worden ze wel verkocht aan orgaanhandelaren. Geen idee. Er wordt geen onderzoek naar gedaan. Wij hebben gezegd dat dat niet gebeurt omdat de kinderen onder voogdij staan bij de openbaar aanklager, die dus onderzoek zou moeten doen naar de eigen nalatigheid. Dat nemen ze me niet in dank af.’
Electra Koutra is op 19 mei een van de sprekers op het L4L-symposium ‘The Voice of Rights’ ter gelegenheid van de uitreiking van de L4L Award.
Dit artikel is verschenen in het aprilnummer van het Advocatenblad. De hele editie is hier te lezen.