Sommige verdachten weigeren zich psychiatrisch te laten onderzoeken. Het Pieter Baan Centrum is gestart met een proef gericht op lastige observandi.

Door Francisca Mebius

Moeilijk onderzoekbare verdachten, in de volksmond de weigeraar. Een doelgroep waar het Pieter Baan Centrum, de psychiatrische observatiekliniek van het ministerie van Veiligheid en Justitie, tientallen keren per jaar tegenaan loopt. Deze maand is in Utrecht een speciale afdeling voor deze onderzoeksgroep geopend met als doel de onderzoeksopbrengst bij verdachten te vergroten.

‘Onze rapporten spelen een belangrijke rol in een strafproces en rechters vragen het niet zomaar aan. Het zorgt dan ook voor frustratie als zo’n onderzoek te weinig oplevert. We hopen met deze proef meer en betere uitkomsten te genereren,’ zegt Joost Harkink, waarnemend directeur van het Pieter Baan Centrum in Utrecht.

Harkink spreekt van moeilijk onderzoekbaren omdat het niet alleen gaat om verdachten die niet willen praten met psychologen en psychiaters, maar ook om verdachten die zeggen mee te werken maar vervolgens niets loslaten. ‘Verdachten hebben altijd een procesbelang en mensen die niet over een delict willen praten, zijn net zo moeilijk te onderzoeken als de weigeraar bij voorbaat.’

Op de speciale afdeling, die voor de duur van een jaar wordt ingericht, krijgen de moeilijk onderzoekbaren een uitgebreider dagprogramma dan gebruikelijk. Het idee is om een observatieklimaat te creëren waarbij verdachten meer uitgedaagd worden om deel te nemen aan het dagprogramma en zich minder kunnen terugtrekken op cel.

‘Het gaat net als bij het reguliere traject om participerende observatie. Er worden alleen meer activiteiten en gesprekken ingepland.’ Harkink heeft het over activiteiten als samen koken waarbij de verdachten meer verantwoordelijkheden krijgen dan op de reguliere afdeling. Dit moet zorgen voor meer openheid en een betere vertrouwensband met het onderzoeksteam.

Elke verdachte die bij het Pieter Baan Centrum binnenkomt, begint in het reguliere regime van standaard zes weken en krijgt een onderzoeksteam van zes mensen toegewezen. Aan de hand van het gedrag van de verdachte bepaalt het team of overplaatsing naar de speciale afdeling gewenst is en voor welke termijn.

Per jaar worden 226 verdachten naar het Pieter Baan Centrum gestuurd. In 2016 weigerde 45 procent van de verdachten gesprekken met de psychiater en de psycholoog of waren op een andere manier moeilijk onderzoekbaar. ‘Met de helft hiervan komen we toch nog tot een relevant onderzoek. De doelgroep voor de nieuwe afdeling zit dus op zo’n veertig à vijftig mensen per jaar waar tien fte aan groepsleiding voor is aangenomen en extra bewaking.’

De pilot loopt af op 1 mei 2018, tegelijk met de verhuizing van het Pieter Baan Centrum naar Almere. Of in Almere de speciale afdeling wordt voortgezet, hangt van de resultaten af, maar de verwachtingen zijn hooggespannen. ‘Het kan zijn dat moeilijk onderzoekbaren opener worden en meer loslaten. Daarnaast kan het een positief effect hebben op de achterblijvers op de reguliere afdeling waardoor zij nog meer gedrag laten zien en niet aangestoken worden door het niet willen praten van andere verdachten.’ Harkink erkent dat er dit besmettingsgevaar bestaat op de speciale afdeling. ‘Door alle moeilijk onderzoekbaren bij elkaar te zetten, kunnen ze elkaar motiveren in het niet willen praten.’

Dit artikel is verschenen in het aprilnummer van het Advocatenblad. De hele editie is hier te lezen.

Advertentie