Je hebt als advocaat veel vrijheid om de belangen van je cliënt te behartigen. Ook hoef je niet continu te wegen of het voordeel dat je voor je cliënt wil bereiken wel opweegt tegen het nadeel dat de wederpartij van jouw handelen ondervindt.
Maar als het een familiezaak betreft, houd je je maar een beetje in – zeker als er kinderen in het spel zijn. Al helemaal als de strijdende partijen samen het gezag over die kinderen voeren.
Mr. X trad op voor een vrouw die zo te lezen behoorlijk gelukkig was gescheiden. De exen hadden sinds 2001 het gezamenlijke gezag over hun beide kinderen en de man betaalde kinderalimentatie. Hij had ook nog een notariële akte getekend waarin hij ‘uit vrijgevigheid’ beide kinderen ieder een bedrag van ruim € 3.500 toezegde.
Per brief van 31 januari 2014 sommeerde mr. X de man achterstallige indexering van de alimentatie te voldoen en op 6 februari stond de deurwaarder al voor diens deur. De man betaalde op 12 februari het gevorderde bedrag.
Op 17 juli 2014 liet mr. X de akte van vrijgevigheid aan de man betekenen, met bevel om binnen twee dagen het verschuldigde te voldoen. Vijf dagen later liet hij derdenbeslag leggen op de bankrekening van de man. De advocaat van de man stelde voor het betwiste bedrag op een geblokkeerde rekening te storten, maar daar ging mr. X niet op in.
Toen de man een kort geding begon om het beslag op te heffen, diende mr. X een tegeneis in, waarbij hij ook de kinderen als gedaagden noemde. Het beslag werd opgeheven, want de vordering die mr. X daarmee wilde veilig stellen was al verjaard. Had mr. X met die vrees in het achterhoofd zo’n idiote haast gemaakt?
Hoe dan ook, de tuchtrechter in Amsterdam vond dat mr. X over de schreef is gegaan. Dat hij executiemaatregelen had genomen tegen de vader was juridisch fout: als bij gezamenlijke gezagsuitoefening de ouders ruzie krijgen over het vermogen van het kind, moeten ze de geschillenregeling bij de kantonrechter volgen (art. 1:253i lid 2 BW). Maar goed, dat was nog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.
Dat mr. X de minderjarige kinderen in het kort geding als gedaagden had vermeld, was niet erg zorgvuldig en had vast ook de verhoudingen geen goed gedaan. Maar ja, het ging wel om een vordering van de kinderen op de vader. Al met al vond de tuchrechter ook dat tuchtrechtelijk nog te pruimen.
Wél tuchtrechtelijk verwijtbaar was dat mr. X zonder goede reden had geweigerd in te gaan op het voorstel van die geblokkeerde rekening. Nu had hij voor niks een executiegeschil gevoerd, terwijl hij aan de kinderen had moeten denken.
Mr. X kreeg een waarschuwing, maar kan nog in beroep.