De commissie-Van der Meer onderzoekt hoe de puntentoekenning in de gesubsidieerde rechtsbijstand moet worden aangepast. Drie advocaten doen alvast een aantal suggesties.
Door Michel Knapen
Noortje Lina (31)
Rechtsgebied: strafrecht
Kantoor: Van Boom Advocaten, Utrecht
Beëdigd: 2009
‘De Raad voor Rechtsbijstand maakt een onderscheid tussen politierechterzaken en zaken voor de meervoudige kamer van de rechtbank. Wordt een toevoeging verstrekt voor een politierechterzaak, dan krijg je daarvoor forfaitair zes punten. Daarvoor krijg je ongeveer 630 euro, 105 euro per punt, exclusief btw. Dat komt neer op 35 euro per uur.
In gevallen waar je geen last van de rechtbank krijgt, gaat daar nog de eigen bijdrage vanaf; afhankelijk van het inkomen van de cliënt varieert deze van 143 tot 680 euro. Die eigen bijdrage moet de cliënt mij betalen – een incassorisico voor mij (in de toekomst gaat de Raad voor Rechtsbijstand de eigen bijdrage innen, red.). Wel krijg je nog een extra vergoeding voor raadkamers, getuigenverhoren, extra zittingen en reistijd. Maar ook niet alle zittingen worden vergoed: voor een pro forma waarop geen inhoudelijke behandeling zal plaatsvinden of een zitting waarop de zaak wordt aangehouden omdat de opgeroepen tolk niet aanwezig is, krijg je bijvoorbeeld geen extra punt.
Eenvoudige politierechterzaken, zoals een winkeldiefstal, kunnen doorgaans binnen enkele uren worden afgehandeld, inclusief besprekingen met je cliënt en de zitting. Dan heb je dus een redelijk uurtarief. Maar hoe meer tijd een zaak in beslag neemt, hoe minder geld je voor je werkzaamheden krijgt.
Voor een zaak voor de meervoudige kamer krijg je standaard acht punten – voor 840 euro moet je zo’n zaak dus zien te klaren. Wel is het mogelijk extra uren aan te vragen. Daarvoor moet de zaak bijvoorbeeld ‘feitelijk complex’ zijn. Voldoet de zaak aan drie van de acht objectieve omstandigheden zoals een omvangrijk dossier, een ontkennende verdachte en een verdenking van deelname aan een criminele organisatie, dan kán je extra uren krijgen. Maar niet altijd.
Mijn kantoorgenoot zit in een grote strafzaak. Twee keer werd een aanvraag om extra uren afgewezen. Intussen hadden er al zestien verhoren van cliënt plaatsgevonden. Pas bij de derde aanvraag, toen er inmiddels 77 uur waren gewerkt, werd het verzoek om vijftig extra uren gehonoreerd. Deze extra uren gelden alleen voor gewerkte uren ná de aanvraag, dus niet met terugwerkende kracht. De uren tussen 24 – forfaitair – en 77 zijn dus voor niks gewerkt. Wel is het zo dat elk extra punt staat voor een extra uur. Sinds 1 februari 2015 is het bedrag dat je voor een extra uur krijgt verlaagd naar 100 euro. Gelukkig is de voorgestelde bezuinigingsmaatregel op dit punt (verlaging van de vergoeding van extra uren tot 70 euro per punt) voorlopig van de baan, maar je kunt je voorstellen dat dit zorgen baart voor de toekomst.
Een ander voorbeeld. Ik stond een cliënt bij die was beschuldigd van diefstal. De zaak diende voor de Rechtbank Zutphen. Ik kreeg extra punten voor verhoren bij de rechtbank en bij de raadkamer. In totaal werkte ik aan deze zaak 17 uur, met reizen erbij 30 uur. Daarvoor kreeg ik 2.350 euro, ruim 78 euro per uur. Of neem die ene overval. Acht punten voor de meervoudige kamer, extra punten voor getuigenverhoren en bezoeken aan cliënt in de gevangenis. Daarvoor betaalde de raad 3.320 euro, voor 33 uur werk à 100 euro per uur.
Dat was een zaak met een redelijke vergoeding, maar meestal is het niet zo riant. Contact met de familie, wachten bij de rechtbank, het bekijken van camerabeelden en overleg met kantoorgenoten worden niet vergoed. De reistijdvergoeding geldt alleen voor ritjes naar de rechtbank en de gevangenis. Kijk hier – drugshandel. Vijftien ordners doorlezen, 4.500 pagina’s. De raad vond dat het binnen het forfaitair moest. In dit geval: 33 euro per uur. Aan deze zaak was een ontnemingszaak gekoppeld. Daarvoor krijg je dan drie punten en ik kreeg voor aanvullende werkzaamheden gelukkig wel extra uren. Die compenseerde de hoofdzaak enigszins, want voor de ontnemingszaak kwam ik uit op 97 euro per uur. De hele zaak zelf: geen vetpot. Of neem deze hogerberoepszaak. Meneer was door de rechtbank veroordeeld voor ontucht. In totaal: 28 uur aan gewerkt, 1.427 euro, dus 51 euro per uur. Op dergelijke uurtarieven komen toevoegingsadvocaten veel vaker uit dan de – redelijk betaalde – politierechterzaken die je efficiënt kunt afhandelen.
Dat is een beetje het algemene beeld. Pas als je extra uren krijgt toegewezen, kan de vergoeding redelijk worden. Maar die extra uren krijg je niet altijd. Soms worden verzoeken zonder toelichting afgewezen. Het indienen van verzoek gaat gepaard met de nodige administratie – de uren die je daaraan besteedt, krijg je ook niet vergoed en dan is het extra zuur als het verzoek wordt afgewezen. De raad is daarin ook niet eenduidig: soms wordt een verzoek gehonoreerd, een volgende keer niet. Ik heb gevallen meegemaakt dat ik kon aantonen hoeveel uur ik had gewerkt en toch werden extra uren afgewezen. Er is een grijs gebied tussen de richtlijnen die de raad hanteert en hoe deze door individuele medewerkers van de raad worden uitgelegd.’
Pierre van den Hoogen (53)
Rechtsgebied: vreemdelingenrecht
Kantoor: Van den Hoogen & Ruijters Advocaten, Eindhoven
Beëdigd: 1990
‘Als een cliënt hier aanklopt, melden we hem direct aan bij het Juridisch Loket. Dan krijgt hij 53 euro korting op zijn eigen bijdrage van 196 euro – of hoger, als hij een hoger inkomen heeft – die hij aan de advocaat moet betalen. Voor mij is dat een stuk incassorisico minder. Bovendien kan de cliënt de rest van de eigen bijdrage mogelijk vergoed krijgen via bijzondere bijstand.
Asielzaken doet bijna geen enkele vreemdelingenadvocaat meer. Het asiel is bijna naar nul gedaald. Daardoor is de omzet van onze vreemdelingenpraktijk al een derde minder vergeleken met twee jaar geleden. De kosten blijven echter even hoog. Doe je toevoegingen, dan ben je verplicht lid van werkgroepen of specialisatieverenigingen op het terrein van asielrecht én het reguliere vreemdelingenrecht. Kost mij jaarlijks 1.700 euro per vereniging – dus 3.400 euro; kantoorgenoten betalen hierdoor een lagere bijdrage. Daarnaast verplicht de raad je cursussen te volgen op je vakgebied. Zo moet je jaarlijks vier punten halen voor vreemdelingenbewaring – maar dat komt in de praktijk nauwelijks meer voor, waarom moet je dat dan toch volgen? -, vier punten voor asielrecht – ook al steeds minder – én voor vreemdelingenrecht. Dat kost me jaarlijks bijna 2.000 euro. Of kijk eens naar mijn website: die is vertaald in negen talen. Dat heeft geen enkele vreemdelingenadvocaat. Kostte me 10.000 euro. Een grote investering, maar ik vind dat op grond van klantgerichtheid belangrijk. De zaken die hier binnenkomen, zijn heel divers. Neem de Nederlandse man die zijn Japanse vriendin wilde laten overkomen. Haar verblijfsvergunning werd geweigerd. We startten een bezwaarprocedure tegen de IND. De raad geeft daarvoor maximaal acht punten. Een punt is drie uur werk, dus je moet die zaak klaren in 24 uur. Per punt krijg je 105 euro, dus voor zo’n zaak krijg je maximaal 840 euro. Je kunt extra uren aanvragen, maar die krijg je bijna nooit. Wanneer je in deze fase ook soms adviseert, dus niet procedeert, geldt de regel: doe je het in minder dan drie uur, dan krijg je 420 euro; doe je het tussen de drie en 24 uur, dan krijg je 840. Lukt het in vier uur, dan krijg je dus 840 euro. In uitzonderingsgevallen lukt het zo snel.
Een andere zaak. Een Nederlandse vrouw was getrouwd met een buitenlandse man. Hij had een strafblad voor huiselijk geweld, de vrouw wilde scheiden. Na de echtscheiding wordt de verblijfsvergunning van de man ingetrokken. Aan dergelijke zaken besteed ik vijf tot acht uur. Met een vergoeding van 848 euro kan ik dan leven. Wel is reistijd naar hoorzittingen – soms in Hoofddorp of Rijswijk – geen werktijd. De kilometervergoeding bedraagt 19 cent en voor elke 120 kilometer rijden krijg je een reistijdvergoeding van 105 euro.
Een asielzaak kan maximaal twaalf punten opleveren – maar er zijn dus nauwelijks asielzaken meer. Voor Dublin-vreemdelingen krijg je maar vier punten (420 euro). Betreft het een Dublin-echtpaar, dan geldt toch maar één toevoeging, ook al zijn het twee dossiers. Kinderen erbij: onder diezelfde ene toevoeging, ook al is het twee à drie keer zoveel werk. Het komt ook voor dat de vreemdeling niet komt opdagen voor gesprekken. Je hebt dan wel een dossier aangemaakt en je voorbereid maar je krijgt dan vaak geen vergoeding meer.
Een cliënt van me was een man uit Eritrea die zijn gezin liet nareizen. Hij kon niet aantonen dat hij getrouwd was met die vrouw. We hebben gestreden tot de Raad van State. Het griffierecht van 250 euro schiet ik voor want als dat niet tijdig is betaald, gaat de behandeling niet door – weer een incassorisico. Aan deze complexe zaak besteedde ik twintig uur, voor 848 euro.
Of neem de Irakees wiens verblijfsvergunning na zeven jaar werd ingetrokken. Voor de beroepszaak kreeg ik acht punten maar ik heb zelf 2.000 euro in deze zaak moeten investeren voor extern advies – ik kon de klant in deze fase niet meer in de steek laten. Dan leg je er dus op toe.
Op dit moment sta ik een man uit Egypte bij. Omdat het een verlengde asielprocedure is, krijg ik daarvoor veertien punten, 1.470 euro. Ik ben er nu al zeventien uur mee bezig en het dossier is nog niet afgerond. Nu zit ik op 86 euro per uur en het uurtarief daalt verder naarmate ik er meer tijd in steek.
Vroeger kreeg je voor de meeste zaken meer punten en bracht een vreemdelingenzaak gemiddeld duizend euro op. Nu is dat al gedaald naar zo’n zevenhonderd euro. En dan noem ik mijn werk ‘commercieel’ vreemdelingenrecht: ik ben zakelijk, professioneel en vooral erg efficiënt. Voor welkomstgesprekken heb ik geen tijd, we komen direct to the point. En dan nog is het uurtarief zo laag.’
Derk-Jan Stoelhorst (43)
Rechtsgebied: personen- en familierecht
Kantoor: Van Seters & Stoelhorst Advocaten, Roermond
Beëdigd: 1998
‘Binnen ons kantoor ben ik degene die ik het personen- en familierecht doet. Wij hebben er voor gekozen dat rechtsgebied ook aan te bieden op basis van gefinancierde rechtsbijstand. Ook de rechtzoekende die procedeert op basis van een toevoeging wil ik hoogwaardige juridische rechtsbijstand kunnen verlenen. Kwaliteit en goede persoonlijke dienstverlening staan bij mij voorop.
In aantallen is ongeveer de helft van mijn zaken op het gebied van het personen- en familierecht een toevoegingszaak. Gelukkig heb ik ook veel betalende cliënten waarmee ik naast de minder en soms slecht betaalde toevoegingszaken een goede praktijk kan draaien.
De meeste zaken hebben betrekking op echtscheidingen, alimentatie, gezag of omgang. Als cliënten voor het eerst bij mij komen en er is een mogelijkheid dat zij recht hebben op gefinancierde rechtsbijstand, dan vraag ik dat aan bij de Raad voor Rechtsbijstand. De raad hanteert een inkomens- en vermogenstoets en na afloop van de zaak wordt het resultaat beoordeeld. Dat laatste kan een addertje onder het gras zijn. Stel, een cliënt heeft bij aanvang van de zaak geen inkomen en minder dan 21.300 euro op de bank, wat minder is dan de door de raad gehanteerde vermogensgrens, dan komt de cliënt in aanmerking voor een toevoeging. Echter, na afloop van de zaak vindt een resultaatbeoordeling plaats door de raad. Indien die cliënt, als gevolg van de scheiding een bedrag ontvangt van bijvoorbeeld 50.000 euro – als bijvoorbeeld de woning wordt verkocht – dan trekt de raad de toevoeging in en dient deze cliënt alsnog mijn uurtarief te voldoen, waarvoor ik dan een declaratie stuur. Op dat risico worden cliënten vooraf door mij gewezen. Maar als cliënten na afloop van de zaak alsnog zelf hun advocaat moeten betalen, terwijl ze mogelijk dachten dat het ‘gratis’ was, dan is dat voor mij uiteraard een incassorisico. Het werk is immers al gedaan.
Cliënten betalen in de regel eerst de eigen bijdrage aan mij – die is vastgesteld op minimaal 340 euro in familiezaken, en kan oplopen tot 849 euro – voordat ik aan de zaak begin. De raad kent bijvoorbeeld zeven punten aan een zaak toe. Ik word dan geacht alles af te ronden in 21 uur. Daarvoor krijg ik dan 105 euro per punt, oftewel 735 euro. Op deze vast te stellen vergoeding strekt de eigen bijdrage in mindering.
Een gezagskwestie of omgangsregeling kost me doorgaans 20 à 30 uur, dus dan kom ik uit op zo’n 40 euro per uur. Soms kost een zaak echter ook (veel) meer tijd. Zo heb ik weleens een keer een gezagskwestie gedaan die mij 85 uur kostte. Ik wil dan niet eens weten wat het uurtarief is. Echtscheidingszaken duren vaker 30 à 40 uur. In de regel krijg je daarvoor tien punten, maar dan nog is het uurtarief per saldo niet geweldig. Vooral echtscheidingen op tegenspraak zijn bewerkelijk, met verzoekschriften, verweren, mondelinge behandelingen, reistijden, onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming, een tweede zitting – noem maar op.
In theorie kun je extra punten aanvragen bij een bewerkelijke zaak, maar mijn ervaring is dat die zelden worden toegekend. In een zaak vond ik het bijvoorbeeld juridisch relevant – het criterium dat ook de raad hanteert – om gesprekken tussen mijn cliënt met Bureau Jeugdzorg bij te wonen. Mijn grieven in een appelprocedure waren daar deels op gebaseerd. De raad wees het verzoek om extra uren/punten af, en later ook mijn bezwaarschrift tegen dat besluit. Mijns inziens ten onrechte. En als ik nu dagelijks extra punten zou aanvragen dan zou de raad wellicht kunnen denken: daar heb je hem weer. Maar ik doe dat bijna nooit. Enige flexibiliteit bij de raad zou je dan wellicht mogen verwachten. Ik overweeg nu dan ook maar te stoppen met het aanvragen van extra uren, het lijkt immers toch zinloos.
Nog meer bezuinigingen op de gefinancierde rechtsbijstand zijn wat mij betreft niet meer acceptabel. Het verlenen van goede juridische dienstverlening en zorg aan cliënten die daarvoor in aanmerking komen, komen daardoor nog verder onder druk te staan. Het komt nu al voor dat ik een cliënt soms afwijs. De zaak is dan naar verwachting zo bewerkelijk door complexiteit en omvang dat je dit onmogelijk kunt doen in de tijd die ervoor staat.
Een hoger bedrag per punt, meer punten per zaak toekennen en iets soepeler zijn bij het toekennen van extra punten zou het al een stuk aantrekkelijker maken. Dat komt de dienstverlening aan cliënten die voor gefinancierde rechtsbijstand in aanmerking komen ten goede. En dat moet vooropstaan, want ook hun zaak wil ik de tijd en aandacht geven die nodig zijn. Of je procedeert op basis van een toevoeging of op basis van uurtarief zou namelijk niet mogen uitmaken.’
Broedende kip
De Commissie evaluatie puntentoekenning gesubsidieerde rechtsbijstand kreeg eind vorig jaar de opdracht van justitieminister Van der Steur om de vergoedingen voor advocaten tegen het licht te houden. In de maanden daarvoor was tijdens het politieke en maatschappelijke debat over de rechtsbijstand gebleken dat veel partijen de vergoedingen niet meer van deze tijd vinden. Dat klopt ook wel, want de huidige vergoedingen zijn gebaseerd op de bevindingen van de commissie-Maan uit 1997.
De onafhankelijke commissie die nu aan het werk is, staat onder leiding van de Amsterdamse rechter Herman van der Meer. Op grond van gesprekken met betrokkenen en wetenschappelijk onderzoek gaat hij in kaart brengen hoeveel tijd kantoren kwijt zijn aan bepaalde toevoegingszaken. De commissie heeft ook individuele advocaten opgeroepen ideeën en suggesties per mail in te sturen. Veel advocaten deden dat, waarna het stil werd. De commissie-Van der Meer zou in de tweede helft van april – na sluiting van dit nummer – een tussenstand geven. Het eindrapport volgt over enkele maanden.
Dit artikel is verschenen in het aprilnummer van het Advocatenblad. De hele editie is hier te lezen.