Geld lenen van een BV die volledig in handen is van iemand die in andere hoedanigheid je cliënt is: een riskante aangelegenheid. Mr. X werd erom berispt.
Op 3 augustus 2016 las de deken van Noord-Holland een bericht in De Telegraaf. Mr. X zou vijftien mille hebben geleend van zijn cliënte Stichting Loterijverlies. Die club stond nogal in de publieke belangstelling omdat oprichter meneer Y kort daarvoor door de rechtbank Noord-Holland als bestuurder was geschorst. Volgens de tijdelijk bestuurder van Loterijverlies had Y het geld van de stichting voornamelijk laten doorstromen naar zijn eigen ondernemingen.
Hoe zit het met dat bericht over die lening? vroeg de deken aan mr. X. Die antwoordde: daar klopt helemaal niets van! Een dag later meldde mr. X dat hij in zijn privé-administratie een overeenkomst van geldlening had gevonden met Meldpunt Collectief Onrecht B.V. – een rechtspersoon die volledig in handen was van: meneer Y.
De deken ging naar de tuchtrechter. Die lening was volgens hem in strijd met de financiële integriteit en de onafhankelijkheid, en dat gedraai over het bestaan van de overeenkomst vond hij onbetamelijk.
Mr. X verweerde zich: hij was niet de advocaat van Melding Collectief Onrecht, en hij was hartstikke onafhankelijk – laatst was hij nog tijdens een zitting tegen Y ingegaan.
De raad van discipline in Amsterdam vindt die argumenten niet overtuigend. Het eerste getuigt volgens de tuchtrechter van een formalistische benadering die niet past bij de onafhankelijkheid zoals advocaten die moeten koesteren. Meneer Y had het in beide rechtspersonen voor het zeggen. Hij was de enige die mr. X als advocaat van Loterijverlies instructies kon geven. Door met een BV van diezelfde Y een lening aan te gaan had mr. X zich financieel afhankelijk van hem gemaakt.
Of Y hem ook daadwerkelijk onder druk had gezet en of mr. X voor die druk was bezweken deed er niet toe – hij had de mógelijkheid van oneigenlijke druk moeten voorkomen. En daarmee was ook het tweede argument van mr. X van tafel.
Die misleidende eerste reactie van mr. X richting deken was niet fraai, maar nu hij binnen een dag op zijn schreden was teruggekeerd vindt de raad dat geen zelfstandig ernstig verwijt waard.
Mr. X kreeg een berisping, maar kan nog in beroep.