Als een advocaat zelf belang heeft bij de uitkomst van een zaak of daarvoor moet vrezen, kan hij zich beter terugtrekken. Toch is dat soms gemakkelijker gezegd dan gedaan, aldus Diana de Wolff in haar eerste Togacolumn voor de NRC.

‘Advocaten moeten hun cliënten de bijstand kunnen verlenen die zij behoeven, zonder door andere belangen te worden belemmerd of beïnvloed. Onafhankelijkheid is daarom een van de kernwaarden van advocaten,’ zegt De Wolff. Echter: ‘Onder invloed van onderdrukking en despotisme delven dit soort waarden snel het onderspit.’

Ze schrijft haar betoog naar aanleiding van de film Bram Fischer, die in 1963 als advocaat optrad in het strafproces tegen Nelson Mandela en acht andere leden van het Afrikaans Nationaal Congres (ANC), de nationale partij met Mandela aan het hoofd. Fischer bleek in die zaak niet alleen advocaat, maar in een eerder stadium ook verdachte door zijn sympathisant-rol van het ANC.

‘Bram Fischer was een moedig mens, die kort na dit proces van het advocatentableau werd geschrapt en in 1965 tot levenslange gevangenisstraf werd veroordeeld wegens zijn deelname aan de strijd tegen apartheid. Het gebrek aan onafhankelijkheid in zijn rol als advocaat werd meer dan gecompenseerd door zijn overtuiging, moed en doorzettingsvermogen.’

Advertentie