Martyn Schellekens (1981), advocaat vastgoed- en ondernemingsrecht bij Blenheim Advocaten te Amsterdam:
‘Ik ben actief op LinkedIn, Facebook en Twitter. Bij het wel of niet accepteren van cliënten op social media is vooral de band die ik met hen heb van belang. LinkedIn vind ik voor zakelijk contact geen enkel probleem, ook niet voor cliënten. Twitter is mijn openbare profiel; in principe kan iedereen mij daar volgen. Facebook gebruik ik enkel privé en heb ik ook afgeschermd. Dat is enkel geschikt voor mensen die ik onder mijn vrienden en goede kennissen schaar. Je moet je als advocaat 24 uur per dag bewust zijn van je positie en goed nadenken over wie je accepteert op social media en vooral over wát je deelt op je kanalen.’
Melanie Hermes (1989), advocaat civiel recht bij ESQ Advocaten te Raamsdonksveer:
‘Op Facebook heb ik een zakelijke pagina waar cliënten mijn bezigheden op professioneel vlak bij kunnen houden. Op mijn persoonlijke account accepteer ik zulke uitnodigingen niet. Op LinkedIn wel, al zit ook daar een verschil. Een verzoek van een duurzame relatie (doorgaans zakelijke klanten voor wie ik als “huisadvocaat” optreed) zal ik eerder accepteren dan een verzoek van een cliënt die mij vraagt om bijvoorbeeld zijn scheiding te regelen en daarna waarschijnlijk nooit meer een advocaat nodig heeft. Afstand blijft namelijk wel belangrijk. Zodra je niet meer objectief een dossier kunt behandelen, dan ben je de grens van wat acceptabel is voorbij.’
Niki van Rijen (1987), advocaat ondernemings- en insolventierecht bij RST advocaten te Breda:
‘Mijn Facebookaccount is privé, LinkedIn gebruik ik voor zakelijke doeleinden en op Instagram deel ik veel foto’s over hardlopen, een van mijn hobby’s. Dat profiel is openbaar. Het accepteren van een vriendschapsuitnodiging, bijvoorbeeld op Facebook, hangt wat mij betreft geheel af van de band met je cliënt. Ik kan me voorstellen dat als je al jarenlang werkt voor een cliënt en dus samen een fijne band hebt opgebouwd, je ook af en toe privé contact hebt. Hierbij moet echter te allen tijde rekening worden gehouden met het feit dat de persoonlijke band geen invloed heeft op de behartiging van de zakelijke belangen.’