Als advocaat moet je niet bang zijn voor het gezag – maar je kunt het overdrijven. Mr. X drijft dekens tot wanhoop, en gaat volgens de tuchtrechter veel te ver. Gaat hij zich aanpassen met hulp van een coach?
Tweeëntwintig pagina’s met daarin láppen tekst uit de epistels van de advocaat: de Haagse raad van discipline neemt flink de ruimte om te schetsen dat wat mr. X doet, echt niet kan. Zo heeft de deken volgens mr. X een ‘bord voor zijn hoofd’ en wordt hij verzocht ‘zich te gedragen’; gezagsdragers die niet op tijd en naar zijn zin antwoorden, worden al snel bedreigd met een tuchtklacht – waarin hun functioneren in velerlei opzicht ter discussie wordt gesteld. Officieren van justitie worden door mr. X onnodig laatdunkend aangesproken. Zo zou het de hoofdofficier sieren als hij/zij ‘het officierencorps zou onderhouden over de betekenis van het zijn van magistraat.’ De hoofdofficier was welkom om daar eens bij mr. X op kantoor over te komen praten… Enzovoort.
Volgens de tuchtrechter is de toon van mr. X ook in de context insinuerend, gebiedend, niet-zakelijk en te grof en handelt hij in strijd met de eis van welwillendheid en vertrouwen en met de verschuldigde eerbied voor de rechterlijke autoriteiten.
Nu zal mr. X moeten gaan leren zijn toon te matigen: de raad stelt in deze tussenbeslissing voor een voorwaardelijke schorsing op te leggen (er staat niet bij hoe lang) met als bijzondere voorwaarde dat hij zich op eigen kosten laat begeleiden door een voormalig deken om tot gedragsverandering te komen.
Op 22 mei mochten partijen zich uitspreken over de voorgenomen maatregel. Als het mr. X lukt prettiger te communiceren, gaan mensen misschien wel beter naar hem luisteren en schieten ze ook niet zo snel meer in een kramp. Misschien wordt mr. X serieuzer genomen als hij vragen opwerpt die mogelijk gerechtvaardigd zijn. Want het zou best kunnen zijn dat hij af en toe een punt heeft.