Nederland ontkomt niet aan deelname aan het EU antifraude openbaar ministerie. Dat stelt Michiel Luchtman, hoogleraar Transnationale rechtshandhaving en fundamentele rechten aan de Universiteit Utrecht, in zijn Europacolumn van het NRC.
Binnenkort wordt het Europees Openbaar Ministerie (EOM) opgericht. Deze Europese instantie gaat EU-fraude opsporen en vervolgen bij de strafrechters van de lidstaten. Het is echter nog maar de vraag of Nederland aan het EOM zal meedoen, het Nederlands parlement heeft voorlopig een streep gezet door deelname. ‘Valse voorstellingen over Europa als een bedreiging voor de nationale soevereiniteit hebben ook hier hun impact,’ aldus Luchtman. ‘Maar inmiddels zijn er al zestien lidstaten die willen doorgaan met het plan. Daartoe behoren ook grote landen als Frankrijk en Duitsland. Men hoopt in de zomer met niet minder dan twintig landen tot overeenstemming te komen.’
‘Het EOM is een moeizaam compromis,’ vervolgt Luchtman. ‘Het zal volgens velen zó’n bureaucratisch orgaan zijn, dat het fraude niet effectief zal kunnen bestrijden. Er bestaan ook zorgen over de rechtspositie van burgers die met het EOM in aanraking komen.’ De Tweede Kamer maakt zich hier echter niet zo druk om, beweert de hoogleraar. ‘Het blijft bij onbestemde gevoelens over verlies van soevereiniteit.’
Luchtman pleit voor deelname van Nederland. ‘Binnen het EOM zullen anders belangrijke beleidskeuzes worden gemaakt zonder Nederland aan tafel. De feiten die het EOM gaat opsporen, zullen ook onze samenleving raken. Nederlandse burgers kunnen door het EOM worden vervolgd. Ondertussen moeten onze opsporings- en vervolgingsinstanties gewoon met het EOM samenwerken, maar dan als externe partner, dus zonder al te veel invloed. Laten we dus accepteren dat het strafrecht geen puur nationale aangelegenheid meer is. Dat is verstandiger dan doen alsof criminaliteit ophoudt bij de landsgrenzen.’