Het vrije woord en de advocaten die het verdedigen, staan steeds zwaarder onder druk. Daaraan wijdde L4L een seminar bij de uitreiking van de L4L Award 2017.

Door Tatiana Scheltema

Op 29 april werd de Thaise advocaat Prawet Prapanukul (57) bij een grootscheepse inval door politie en leger in zijn huis in Bangkok gearresteerd. De aanklacht: tienvoudige overtreding van de wet op de majesteitsschennis, opruiing en nog eens drie overtredingen van de wet op computercriminaliteit. Allemaal vanwege een paar Facebook-posts waarin hij een Frans-Thaise historicus, die niks van de strenge majesteitsschenniswetten moet hebben, zou hebben geciteerd. Alles bij elkaar zou hij 171 jaar gevangenisstraf kunnen krijgen, al kent de Thaise wet gelukkig een maximale strafoplegging van vijftig jaar. Behalve Prawet werden nog vijf andere activisten opgepakt. Allen zitten sindsdien in voorarrest.

De Thaise overheid trad ook vóór de militaire coup van 2014 al hard op tegen majesteitsschennis. Maar sinds de machtsovername worden naast de bestaande wettelijke maatregelen vaker intimiderende en dreigende methodes gebruikt om critici van het regime het zwijgen op te leggen, zegt advocate June Charoensiri, winnaar van de L4L Award 2017. ‘Eén ervan is om mensen zeven dagen op te sluiten in een militair kamp, dat heet dan “gedragsaanpassing”. Feitelijk betekent het onrechtmatige detentie: mensen zijn incommunicado en hebben geen toegang tot een advocaat. Voor hun vrijlating moeten ze een document tekenen waarin ze beloven niet meer politiek actief te zijn en afstand te nemen van hun overtuigingen. Journalisten, academici en advocaten werden al aan deze behandeling onderworpen.’

Intimidatie van advocaten is een wereldwijde trend, maar niet nieuw, beaamt de Britse advocaat Mark Stephens, gastspreker op het seminar van L4L. Toen hij eind jaren negentig de Turks-Koerdische PKK-leider Abdullah Öcalan bijstond, werd de senior partner van zijn kantoor gebeld door het hoofd van de Turkse geheime dienst: hij zou een terrorist voor zich hebben werken. Helemaal bont maakt de Braziliaanse onderzoeksrechter Sérgio Moro het in de zaak tegen Stephens’ cliënt Lula, de voormalige Braziliaanse president: hij lekte tapverslagen van geheimhoudersgesprekken tussen Lulu en diens advocaten naar de pers en publiceerde een boek over de zaak nog voordat hij hem zélf had berecht. ‘Hierover hebben we een klacht ingediend bij de VN, die loopt nog. Maar je ziet steeds vaker dat het recht op onafhankelijke verdediging wordt aangetast door intimidatie en dreigementen aan het adres van advocaten. Zo van: als je dit doet, kom je nooit meer aan de bak.’

Ook L4L Award-winnaar Charoensiri hangt een aanklacht wegens opruiing boven het hoofd, waarvoor ze zeven jaar celstraf kan krijgen. Ze is in Nederland om de prijs in ontvangst te nemen en verblijft tijdelijk bij het Shelter City Program in Tilburg. Het programma biedt mensenrechtenactivisten, onder wie opvallend veel advocaten, de mogelijkheid om drie maanden op adem te komen. ‘De aanklacht volgde op mijn optreden in de zaak van demonstrerende studenten die waren opgepakt. Meestal hebben verdachten van opruiing ook echt iets gedaan. Ik niet. Dus het recht worden op deze manier misbruikt.’

Het gaat niet alleen om de direct voelbare repressie, denkt Charoensiri. ‘Er is een breder maatschappelijk effect: mensen kijken wel uit om zich te mengen in het politieke proces. Je ziet dat ook publieke en private bedrijven dit soort wetten gaan gebruiken om mensen aan te pakken.’

Advocaten moeten zich de erosie van het recht op vrije meningsuiting aantrekken, vindt Charoensiri. ‘Het is ontzettend belangrijk dat wij ons vakmanschap inzetten om de sociale en juridische ruimte te bewaken. Als advocaten moeten we ons realiseren dat verdediging van het recht op vrije meningsuiting onderdeel is van ons beroep, en dat wij daarmee een hogere waarde beschermen. Het is de basis van onze democratie en de rechtsstaat.’

Dit artikel verscheen in het meinummer van het Advocatenblad. De hele editie is hier te lezen. 

Advertentie