Bij 75 procent van de zaken waarin bij de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) verzet is ingesteld tegen een OM-strafbeschikking wordt de redelijke termijn van twee jaar overschreden. Dat staat in het onderzoeksrapport ‘Beproefd verzet’ van de procureur-generaal bij de Hoge Raad dat maandag aan de minister van Veiligheid en Justitie is gepresenteerd, meldt de Rechtspraak.
Voor het onderzoek werd gekeken naar de naleving van de procedurele waarborgen in de verzetprocedure door het OM en naar de mate waarin de beoordelingen van het OM en de rechter afwijken van opgelegde strafbeschikkingen. Daaruit kwam dat veel zaken werden geseponeerd door de lange doorlooptijden. Ook bleek de rechter lagere straffen op te leggen, mede vanwege de lange duur van de zaken.
Daarmee bevestigen de uitkomsten van dit onderzoek de indicatie die uit het vorige onderzoek ‘Beschikt en Gewogen’ naar voren kwam: in de onderzochte periode werd bij de oplegging van OM-strafbeschikkingen onvoldoende zorgvuldig gekeken naar het bewijs. Als het Openbaar Ministerie meer maatwerk zou leveren en zijn richtlijnen beter zou afstemmen op die van de rechter, heeft een verdachte minder reden om zich tegen een strafbeschikking te verzetten, meent de procureur-generaal.