‘Vanmiddag vóór 14.00 uur betaal jij mijn factuur. Zo niet dan gaat de werkelijke oplage (…) openbaar en laat ik de adverteerders benaderen.’ Mr. X vond dat geen chantage, maar de tuchtrechter denkt er anders over.
De cliënte van mr. X was uitgeefster. Mr. X had met haar afgesproken dat de cliënte in ruil voor haar werkzaamheden pr-activiteiten zou verrichten en advertenties zou plaatsen voor het kantoor van mr. X. Op een gegeven moment vond mr. X dat de waarde van haar werkzaamheden de waarde van die pr overtrof. Ze stuurde alsnog een rekening van zo’n € 6500, maar dat ging er bij de cliënte niet in. Toen begon mr. X erover dat zij had ontdekt dat de cliënte tegen adverteerders had gelogen over de oplages van haar producten. Een appje uit de conversatie: ‘Jij wilt dat dit openbaar gaat? Heb nog geen betaling ontvangen.’
Volgens de tuchtrechter had mr. X in niet mis te verstane bewoordingen aan haar cliënte kenbaar gemaakt dat zij bij uitblijven van betaling van haar declaratie voor klaagster sub 3 zeer belastende informatie in de openbaarheid zou brengen. En dat heet in goed (Frans) Nederlands chantage. Voor deze, en twee andere klachten, krijgt ze nu een schorsing van dertien weken.
Dat mr. X betaling in natura had aanvaard, komt in de uitspraak niet aan de orde. Eerder werd daarvoor wel eens een tuchtrechtelijke tik uitgedeeld, want advocaten mogen zich in principe alleen giraal laten uitbetalen; ook een voorschot mag in principe alleen uit geld bestaan.
Mr. X had al herhaaldelijk een maatregel opgelegd gekregen en ze was in oktober 2106 al geschorst op grond van artikel 60b. Haar verzoek om die schorsing op te heffen werd in januari 2017 afgewezen. Toen heeft ze zich van het tableau laten schrappen.
Toch is de schorsing niet helemaal mosterd na de maaltijd. Als mr. X zich ooit weer wil inschrijven, zal bij de beoordeling van dat verzoek haar tuchtrechtelijk verleden haar zeker parten spelen. Mocht het toch lukken, dan zal ze eerst die schorsing moeten uitzitten.