Fraude met faillissementen kost de maatschappij nu honderden miljoenen, meldt de NRC. ‘De beroepsfraudeur laat zich door het strafrecht echter niet afschrikken. Je moet het ze veel moeilijker maken,’ vindt Tineke Hilverda, hoogleraar faillissementsfraude aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
‘Strafrecht werkt misschien wel afschrikwekkend bij de gelegenheidsfraudeur, die heeft nog wat te verliezen. Dat geldt ook voor de malafide advocaten en accountants, zij hebben reputaties,’ zegt Hilverda. ‘Maar dat geldt niet voor de beroepsfraudeur. De zaken zijn complex, het duurt vaak wel acht jaar voordat ze uiteindelijk berecht zijn, en in de tussentijd gaan ze gewoon door. Als je ze eenmaal pakt, is alles al weggesluisd via tussenpersonen of bv’s in het buitenland.’
Te weinig aanpak
De afgelopen jaren zijn er meer wettelijke middelen gekomen om fraudeurs aan te pakken, zoals strengere regels voor curatoren en het verhogen van de pakkans van twee naar zo’n tien procent. Toch is Hilverda nog niet tevreden. ‘Zeker de aanpak van relatief eenvoudige faillissementsfraude tot 100.000 euro is een fiasco.’ Het gaat daarbij om zo’n tachtig procent van alle gemelde gevallen. ‘In 2015 werd er in 154 eenvoudige gevallen proces-verbaal opgesteld, vorig jaar in 128 zaken. Dat is natuurlijk veel te weinig.’
Ander probleem zijn de instanties die zich op complexere zaken richten. ‘Ze hebben te weinig mankracht en bevoegdheden. Daarnaast krijgen curatoren nog nauwelijks voorschotten om signalen van fraude te onderzoeken.’
Bijkomend struikelpunt is dat steeds meer fraude tegenwoordig buiten het zicht van een formeel faillissement plaatsvindt. ‘Beroepsfraudeurs hebben ontdekt dat ze een bv gewoon leeg kunnen achterlaten, waarna die door de Kamer van Koophandel wordt ontbonden, of ze ontbinden hem zelf nadat ze hem leeg hebben getrokken. Dan is de bv materieel failliet, maar formeel niet, en ontkomen ze aan een onderzoek van curatoren.’
Kwestie van durf
Hilverda pleit voor meer preventie en betere samenwerking tussen betrokken partijen om de fraude tegengaan. Een landelijk platform met directe lijntjes tussen leidinggevenden van bijvoorbeeld banken en overheidsinstanties als de Belastingdienst en de Kamer van Koophandel zou daarbij kunnen helpen. ‘Al is het soms ook een kwestie van durf. De Kamer van Koophandel is bijvoorbeeld onzeker en passief, die zou veel vaker inschrijvingen kunnen weigeren of vernietigen, maar is bang dat ze aansprakelijk wordt gesteld.’