De door de NOvA uitgeschreven baliebrede consultatie over de invoering van tien verplichte opleidingspunten voor acht rechtsgebieden is inmiddels ten einde. De grootste kritiek van de ruim 100 inzendingen ziet op de kleine kantoren met een algemene toevoegingspraktijk. ‘Dit plan is een doodsteek voor de sociale advocatuur.’
De algemene raad van de NOvA opperde dit voorjaar om in de nabije toekomst een minimum van tien PO-punten per specialistisch rechtsgebied verplicht te stellen. ‘We moeten ervoor zorgen dat de advocatuur zich blijft onderscheiden met kwaliteit. Kwaliteitsbewaking is een zaak van de orde en niet van andere instanties als de Raad voor de Rechtsbijstand,’ aldus algemeen deken Bart van Tongeren tijdens de vergadering van het College van Afgevaardigden in april.
De NOvA heeft in het voorstel een selectie gemaakt van de rechtsgebieden waarop het minimumvereiste geldt. Dat gaat om arbeidsrecht, sociaal zekerheidsrecht, huurrecht, jeugdrecht, personen-, familie- en erfrecht, psychiatrisch patiëntenrecht, strafrecht en asiel- en vreemdelingenrecht.
Sociale advocatuur
Er komt met name veel kritiek uit de hoek van advocaten die een algemene, sociale praktijk voeren. ‘Het voorstel discrimineert advocaten die hun gewone praktijkoefening in de sociale advocatuur zoeken,’ stelt Jos Hemelaar van Ad Astra Advocaten in Leiden. ‘Het plan is desastreus voor eenpitters die nog iets van een generalist proberen te zijn.’
Volgens Jeroen Holthuijsen van Tripels Advocaten in Maastricht wordt de advocaat door de verplichtstelling ‘onnodig vergaand beknot in zijn mogelijkheden om, ieder jaar opnieuw, zelf te bepalen op welke rechtsgebieden hij zijn kennis en kunde op dat moment wil bijspijkeren of opfrissen’. Hij denkt dat het voorstel is bedacht door personen die op grotere kantoren en veelal in secties werkzaam zijn. ‘Het houdt onvoldoende rekening met de omstandigheid dat advocaten op kleinere kantoren veelal op meerdere vakgebieden werkzaam zijn.’
Robert de Gruijl van Advocatenkantoor De Gruijl in Rotterdam stelt dat de voorgenomen maatregelen voor hem als sociaal advocaat met een volledige toevoegingspraktijk een enorme lastenverzwaring betekenen. ‘Concreet betekent dit voor mij dat ik zeker 50 opleidingspunten zal moeten behalen. In deze tijd waarin de vergoedingen toch al zo onder druk staan en al jaren niet eens zijn geïndexeerd, zijn de voorgenomen kwaliteitsbevorderende maatregelen voor mij onacceptabel.’ Advocatenkantoor van Baaren in Rotterdam: ‘Het gaat zogenaamd om kwaliteitsbewaking, maar de achterliggende gedachte is natuurlijk om advocaten die een algemene praktijk voeren de nek om te draaien. Dit ten koste van de clientèle.’
Kwaliteit cursussen
In de inzendingen komt verder meerdere malen naar voren dat het volgen van cursussen waarmee PO punten worden behaald geen garantie is voor kwaliteit. Hemelaar: ‘Het betekent alleen maar, dat degenen waar de orde zich zorgen om maakt vaker ergens zullen aanschuiven zonder er iets te leren.’
Ook volgens Afra Muller van advocatenkantoor Mutsaers in Haarlem is de kwaliteit van de meeste aangeboden cursussen onder de maat. ‘Er zitten vaak, zeker naarmate het einde van het kalenderjaar in zicht komt, deelnemers bij die alleen voor de punten komen en niet voor de inhoud. Dat beïnvloedt het verloop van de cursus niet positief.’
De fractie Oost-Brabant vraagt zich in hun reactie af of met het enkel behalen van (extra) PO-punten op een rechtsgebied de kwaliteit wordt versterkt. ‘Het gelijk trekken van het aantal te behalen PO-punten per rechtsgebied is op zich begrijpelijk. Daarbij verdient wel aandacht dat niet op ieder rechtsgebied evenveel goede, nieuwe en actuele cursussen worden gegeven. Het ieder jaar volgen van dezelfde cursussen lijkt weinig zinvol en leidt zeker niet tot kwaliteitsversterking.’
Vrije advocaatkeuze
Ander punt van kritiek ziet op het recht van de cliënt op vrije advocaatkeuze. Volgens Holthuijsen wordt dit fundamentele grondrecht geweld aangedaan wanneer een cliënt zich niet kan laten bijstaan door de advocaat van zijn keuze, enkel omdat die advocaat toevallig het voorafgaande jaar geen 10 PO-punten heeft behaald op het specifieke rechtsgebied waarvoor de cliënt zijn bijstand inroept. Hemelaar noemt het voorstel betuttelend. ‘Het beroep van advocaat is een vrij beroep, en elke advocaat is vrij om de zaak aan te nemen die hij wenst aan te nemen. Zolang hij het maar goed doet en geen beroepsfouten maakt.’
Verder zijn er klachten over het feit dat ook andere instanties opleidingseisen stellen. Zo stelt de Raad voor de Rechtsbijstand eisen aan opleiding binnen de genoemde rechtsterreinen en vragen specialisatieverenigingen veelal een bepaald aantal punten per jaar. Verschillende advocaten vragen zich af of de kwaliteit hiermee niet voldoende gewaarborgd is.
Jan Albert Bezema van HS26 Advocatuur in Groningen: ‘Wat ik in de benadering mis, is de waarde die kan en zou moeten worden gehecht aan de specialisatieverenigingen die er zijn. Die stellen eisen aan het aantal jaren dat men werkzaam is in een bepaald rechtsgebied en de mate waarin men dat doet. Denk aan de VFAS en de VAAN. Die laatste neemt geen genoegen met 10 opleidingspunten en schrijft er 16 per jaar voor.’
De fractie Oost-Brabant noemt het wenselijk dat de inschrijvingsvoorwaarden van de Raad voor Rechtsbijstand worden aangepast aan de door de NOvA op te stellen regels. ‘De Raad voor Rechtsbijstand zou niet meer PO-punten moeten voorschrijven voor een specifiek rechtsgebied.’
Specialisatie
De voorstanders van het plan zijn over het algemeen voor specialisatie en vinden een algemene praktijk niet meer van deze tijd. ‘Kort en goed, ga verder op de ingeslagen weg,’ aldus Paul van Lange van Veldhuijzen & Nuiten Advocaten in Dordrecht in zijn reactie. ‘Hoogstens kan een discussie gevoerd worden op het aantal te behalen punten. Acht punten lijkt mij ook voldoende.’
De fractie Gelderland van het College van Afgevaardigden stelt voor de referentietermijn langer te maken. ‘Bij 30 punten in drie jaar bestaat eerder het beeld van een specialist dan bij tien punten in één jaar.’
De algemene raad zal zich deze zomer opnieuw buigen over het plan en ‘de vraag of het wenselijk is door te gaan op de ingeslagen weg’. De consultatiereacties zullen daarbij uiteraard worden meegewogen, aldus de algemene raad tijdens de vergadering van het College van Afgevaardigden woensdag in Utrecht.