Nederland moet wettelijke bewaartermijnen stellen voor alle bewijsstukken in strafzaken. Niet alleen het DNA-bewijs dient lange tijd te worden bewaard, maar ook de stukken van overtuiging (SVO’s) die sporen kunnen bevatten, bepleit advocaat en hoogleraar Geert-Jan Knoops. 

Knoops hield vrijdag 23 juni een lezing tijdens het Nationaal Strafrecht Congres in Utrecht. De zaak Amanda Knox toont aan dat de huidige regels niet voldoen, stelt de strafrechtdeskundige. De Amerikaanse Knox werd in Italië op grond van DNA-bewijs ten onrechte veroordeeld voor de moord op een vriendin. Na jarenlang procederen werd ze uiteindelijk vrijgesproken, dankzij videobeelden die lieten zien dat het bewijsmateriaal in de zaak vervuild was geraakt.

Volgens Knoops maakt de zaak Knox duidelijk dat het belangrijk is bewijzen op te slaan, zodat ze ook nog na lange tijd kunnen worden onderzocht. Daarnaast is het van belang dat de verdediging inzage krijgt in het laboratoriumonderzoek naar het DNA-materiaal, stelt hij, om eventuele tegenstrijdigheden te vinden.  Advocaten zouden daar niet om hoeven te vragen, die informatie moet standaard worden toegevoegd aan het dossier, aldus Knoops.

DNA-materiaal moet in Nederland twaalf tot tachtig jaar bewaard blijven, afhankelijk van de aard en de ernst van het misdrijf. Voor ander forensisch bewijs, de SVO’s, gelden die regels niet. Nederland kan wat dat betreft een voorbeeld nemen aan de VS, vindt Knoops. De advocaat stelt verder dat de verdediging automatisch het recht moet hebben op contra-expertise in DNA-gevoelige zaken.

Advertentie