Om de kwaliteit van de familie- en jeugdrechtspraak hoog te houden en te zorgen dat rechter voldoende maatwerk kan leveren, moet er meer aandacht komen voor de persoon van de rechter. Dat stelde professor Paul Vlaardingerbroek (1951) vrijdag in zijn afscheidsrede aan Tilburg University. ‘Laat kinderrechters vaker in een meervoudige kamer beslissen, samen met lekenrechters.’

Vlaardingerbroek vraagt aandacht voor de rechtspraak die volgens hem in het nauw gedreven wordt door allerlei turbulente ontwikkelingen van binnenuit en buitenaf. Als voorbeelden noemt hij de digitalisering van de rechtspraak, verfijning van wet- en regelgeving, de ontwikkeling van professionele standaarden voor de rechtspraak, groter belang van procesreglementen, toenemende kritiek op de rechterlijke macht vanuit de samenleving en een toenemende werkdruk waardoor te weinig of geen tijd meer is voor verdieping.

Bij al deze ontwikkelingen moet meer aandacht komen voor de persoon van de rechter, aldus Vlaardingerbroek. ‘Hij of zij is degene die de moeilijkste beslissingen moet nemen en liefst zodanig dat er twee winnaars uit de strijd komen. Dat geldt nog het meest voor kinder- en jeugdrechters, omdat zij beslissen over ingrijpende zaken als het al dan niet weghalen van een kind bij de ouders, of vervangende toestemming voor een medische behandeling.’

Volgens Vlaardingerbroek zouden kinderrechters vaker in een meervoudige kamer moeten beslissen. ‘Hierbij is het wenselijk als ook lekenrechters, zoals gedragswetenschappers en medische deskundigen, in de kamer zitting nemen. Ook zou het goed zijn als de rechtbank de beschikking heeft over deskundigen, zoals artsen en psychiaters, die meteen op verzoek van de rechter onderzoek kunnen doen naar de psychische of lichamelijke gesteldheid van het kind of specifieke gezinsproblematiek.’

Verder vindt hij dat de rechtbank moet beschikken over eigen mediators, die meteen na of tijdens de zitting met partijen aan de slag kunnen. ‘Deze rechtbank-plus bestaat al in andere landen. Net als veel andere experimenten in de rechtspraak gaat dat geld kosten, maar de kost gaat meestal voor de baat uit. Ik zie te vaak gebeuren dat er niet geïnvesteerd wordt in vernieuwing van de rechtspraak.’

Vlaardingerbroek was sinds 1997 hoogleraar Familie-en Jeugdrecht aan Tilburg University. Sinds 1994 is hij als rechter-plaatsvervanger verbonden aan de Rechtbank Rotterdam en vanaf 1997 is hij tevens raadsheer-plaatsvervanger in het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.

Advertentie