Het Hof van Discipline in Amsterdam heeft een uitspraak van de raad van begin februari waarbij een advocaat van het tableau is geschrapt bekrachtigd. De advocaat heeft het provisieverbod zoals neergelegd in gedragsregel 2 lid 2 genegeerd.
Volgens de deken maakte de advocaat gebruik van financiële schijnconstructies. Bovendien zou hij niet opkomen voor de belangen van zijn cliënten. ‘Hij volhardt in de wijze van praktijkvoering die ten grondslag lag aan de eerdere schorsing,’ aldus het dekenbezwaar.
De deken heeft na meerdere kantoorbezoeken vastgesteld dat de advocaat met verschillende partijen samenwerkte waarbij zaken aan hem werden doorgespeeld en hij processtukken van hen ontving en deze vervolgens onder zijn naam indiende. Ook bleek dat de advocaat geen opdrachtbevestiging aan cliënten stuurde. Daarnaast ontbraken er gespreksverslagen en waren aantekeningen niet aanwezig.
Geen zicht op verbetering
Het hof concludeert dat van een integere praktijkvoering geen sprake is en dat ‘in de hardnekkigheid waarmee deze manier van werken wordt gehandhaafd geen aanknopingspunten te vinden zijn waaruit een verbetering voor de toekomst kan worden afgeleid’. ‘Een behoorlijke kantoororganisatie ontbreekt en van een behoorlijke wijze van omgaan met cliënten is geen sprake.’
Het hof oordeelt net als de raad dat de advocaat het vertrouwen in de advocatuur zo ernstig heeft geschaad dat geen andere maatregel rest dan de maatregel van schrapping.