De puntentoekenning in toevoegingszaken staat niet in verhouding tot de werkelijke tijdsbesteding door rechtsbijstandsverleners. Op vrijwel elk onderdeel in het stelsel, familierecht voorop, is aanpassing nodig. Tot die conclusie komt de commissie Van der Meer in een tussenrapportage aan minister Blok van Veiligheid & Justitie.
De Commissie evaluatie puntentoekenning rechtsbijstand, zoals de officiële naam luidt, onderzoekt in opdracht van het kabinet de gemiddelde tijdsbesteding in toevoegingszaken. De commissie presenteert pas in oktober haar eindconclusie, maar heeft minister Blok al wel haar voorlopige bevindingen toegestuurd. Die zijn glashelder: algemeen concluderen Van der Meer c.s. dat het aantal bestede uren dat advocaten besteden aan toevoegingszaken groter is dat het aantal punten dat ze krijgen. Het huidige stelsel is gebaseerd op het gegeven dat één punt gelijk staat aan één uur, maar de praktijk is anders.
Echtscheidingen
De commissie stelt wel vast dat er grote verschillen bestaan per rechtsterrein. Voor met name het personen- en familierecht loopt de toekenning ‘exceptioneel uit de pas met de gemiddelde feitelijke tijdsbesteding’.
Het kabinet gaat uit van het principe dat een rechtsbijstandverlener met 1 .200 declarabele uren een redelijk inkomen uit toevoegingen moet kunnen verwerven. Dat principe is gebaseerd op een eerder rapport van de commissie Wolfsen. Volgens de Commissie Van der Meer is voor veel rechtsterreinen met de huidige vergoedingen zo’n inkomen niet haalbaar. Vooral bij echtscheidingen is dat het geval.
Extra uren
De commissie deed ook onderzoek naar de zogeheten extra-urenzaken. Wat opvalt is dat de raad voor rechtsbijstand streng is bij de afgifte van extra uren in het civiele- en bestuursrecht, maar soepel in het strafrecht. Dat moet anders, vindt de commissie. Toekenning van extra uren dient een uitzondering te worden. Ter compensatie zou de forfaitvergoeding omhoog moeten.
Minister Blok neemt de bevindingen van de commissie voor kennisgeving aan, zo heeft hij de Tweede Kamer dinsdag laten weten. Hij wacht eerst het eindrapport af. Blok geeft al wel een schot voor de boeg. ‘Een substantiële toename van de kosten van het stelsel ligt niet voor de hand gezien de hoge kosten die reeds met het Nederlandse stelsel gemoeid zijn. Internationaal gezien heeft Nederland per inwoner de hoogste jaarlijkse uitgaven aan rechtsbijstand’, zo schrijft hij.