Een toevoeging aanvragen om je eigen zaak te doen en dan tijd schrijven voor de ‘intake’ en voor ‘terugkoppeling met cliënt’. Mr. X was beginner – ook op het puntje integriteit.
Vechtlust kun je haar niet ontzeggen, de stagiaire die de bestuursrechtelijke registers opentrok tegen de weigering haar een stageverklaring te geven, intussen doorwerkte en een 60b-schorsing in hoger beroep wist af te wenden. Maar toen er een negatieve beslissing kwam van de rechtbank Overijssel, werd mr. X toch van het tableau geschrapt. Daarnaast moest ze zich bij de tuchtrechter Arnhem-Leeuwarden verantwoorden voor een hoop tuchtrechtelijke verwijten. Dat deed ze met verve. Vijf van de twaalf dekenklachten haalden het niet, maar de gegronde klachten liegen er niet om.
Dat je als beginner de eiser steeds onderbreekt bij het toelichten van de vordering – dat kun je met recht een beginnersfout noemen. Maar voor jezelf een toevoeging aanvragen en dan declareren alsof je met jezelf in conclaaf bent geweest? En boos worden op een arrestantenverzorger die je piketformulier niet wil aftekenen omdat de cliënt al was heengezonden toen je arriveerde? En roepen dat je een gesprek met de deken hebt opgenomen, om dat vervolgens weer te ontkennen? Bij de plaatselijke orde melden dat je stage is verlengd terwijl daarover op zijn minst discussie was? Vaag doen over de hoedanigheid van iemand die je hebt meegenomen naar bijstand bij een verhoor?
En dan was er nog het weigeren mee te werken aan een ademanalyse en vervolgens tot twee keer toe gepakt worden voor rijden zonder rijbewijs. In principe een privé-kwestie, maar als je teruggave bepleit omdat je als advocaat moet kunnen autorijden en hoger beroep instelt op je advocatenbriefpapier – dat schaad je daarmee toch het aanzien van de advocatuur.
De raad van discipline Arnhem-Leeuwarden houdt rekening met het feit dat mr. X ‘stagiaire-ondernemer was en als beginnend advocaat heeft opgetreden onder begeleiding van haar patroon’, maar spreekt ook de zorg uit dat mr. X nog steeds onvoldoende besef heeft van de ernst van de verwijten. De raad houdt het bij een schorsing van acht weken voorwaardelijk en acht weken onvoorwaardelijk. Betekent dit dat het voor de beoordeling uitmaakt of je een binnen- dan wel een buitenpatroon hebt? En dat integriteit eenvoudig aan te leren is?
Deze beslissing van de tuchtrechter is inmiddels definitief – maar het bestuursrechtelijke spel is nog niet uit.