De Raad van Discipline in Den Haag heeft een advocaat met onmiddellijke ingang voor onbepaalde tijd geschorst. De advocaat is volgens de raad niet in staat haar praktijk naar behoren uit te oefenen, wat grote risico’s voor haar cliënten meebrengt.

De advocaat in kwestie staat sinds 30 september 2016 ingeschreven op het tableau. Het niet reageren op verzoeken om informatie, het negeren van meerdere verzoeken om aangifte CCV te doen, onbereikbaarheid en het niet nakomen van toezeggingen waren voor de deken redenen om eind februari te verzoeken om schorsing ex artikel 60b Advocatenwet. De deken kwam vervolgens op dit verzoek terug, omdat de advocaat de nodige vorderingen had gemaakt bij het organiseren van haar praktijk. Zij kreeg hier professionele begeleiding bij. Na een kantoorbezoek later in het jaar bleek echter dat de toezeggingen niet werden nagekomen. De organisatie bleek nog niet op orde en de advocaat was nog steeds onbereikbaar. De deken verzocht opnieuw om schorsing ex artikel 60b Advocatenwet.

Nauwelijks bereikbaar
De raad is van oordeel dat is gebleken dat de advocaat blijvend of tijdelijk niet in staat is haar praktijk behoorlijk uit te oefenen. ‘Vast is komen te staan dat de advocaat niet, althans onvoldoende, reageert op verzoeken van de deken, zich niet aan haar toezeggingen houdt en niet of nauwelijks bereikbaar is voor de deken en zijn medewerkers. De advocaat heeft weliswaar een coach ingeschakeld, maar is ook voor hem niet of onvoldoende bereikbaar.’

Ook staat volgens de raad vast dat de advocaat haar kantoororganisatie op essentiële punten niet op orde heeft, ondanks uitdrukkelijke en herhaalde verzoeken van of namens de deken om actie te ondernemen. Daarnaast is haar boekhouding niet inzichtelijk en beschikt zij niet over een geheimhoudingsverklaring van haar boekhouder. ‘Zelfs nadat de deken haar een tweede kans heeft geboden, door het eerder ingediende verzoek ex artikel 60b Advocatenwet in te trekken, heeft de advocaat haar leven niet gebeterd,’ aldus de raad.

Advertentie