Twee letselschadeadvocaten zijn donderdag door de rechtbank schuldig bevonden aan het medeplegen van schending van het ambtsgeheim van een politievrijwilligster. De rechtbank legt de advocaten geen straf op, onder meer omdat hun kantoor er maar zeer beperkt voordeel van heeft gehad. Daarnaast heeft de zaak al grote gevolgen voor het tweetal.
De derde verdachte in de zaak, een politievrijwilligster, speelde vertrouwelijke gegevens over verkeersongevallen door aan de twee letselschadeadvocaten. In ruil voor die gegevens zouden de advocaten de politievrijwilligster hebben geholpen met het oprichten van een stichting door het verlenen van gratis diensten, het voorschieten van rekeningen en het betalen van een vergoeding naar aanleiding van verstrekte politiegegevens. Volgens de rechters hadden de advocaten wellicht recht op een deel van de vertrouwelijke informatie, maar mochten ze dat in geen geval bij deze politievrijwilligster opvragen.
Vrijspraak
De verdachten worden vrijgesproken van omkoping, omdat niet vastgesteld kan worden dat de giften en diensten tot doel hadden om de informatie van de politievrijwilligster te ontvangen, aldus de rechters. ‘Die giften en diensten waren voor de politievrijwilligster ook niet de reden om de informatie aan de advocaten te verstrekken.’ Volgens de rechters hebben de twee advocaten met hun gedrag wel bijgedragen aan schending van het vertrouwen van de samenleving in het functioneren van de politie. Ook is door hen het aanzien van en het vertrouwen in de advocatuur geschaad.
De verdachten worden door de rechters vrijgesproken van de ten laste gelegde heling en witwassen. De rechtbank volstaat met de vaststelling dat de verdachten de bewezen verklaarde feiten hebben gepleegd en legt hun verder geen straf op. De rechters baseren deze beslissing op een aantal conclusies. Zo heeft het advocatenkantoor maar zeer beperkt voordeel gehad van de bewezen verklaarde feiten. Ook blijkt niet dat verdachte met ‘boos opzet’ heeft gehandeld. ‘Deze strafzaak heeft voor de verdachten in elk geval grote zakelijke gevolgen; het uiteenvallen van het advocatenkantoor.’
Boos opzet
Daarnaast komt volgens de rechters de forse transactie die door het advocatenkantoor is geaccepteerd deels voor rekening van de verdachten. ‘De rechtbank weegt deze gevolgen in het voordeel van de verdachten mee, omdat die mede zijn afgestemd op het zware verwijt van omkoping en een verondersteld ‘boos opzet’ en de berichtgeving in de media is daar ook op gebaseerd. De rechtbank komt op beide punten tot een ander oordeel. Dat betekent dat het beeld dat van de verdachten in de media is geschetst genuanceerd zou moeten worden. De ervaring leert dat een eenmaal geschetst negatief beeld – ook als de rechtbank tot een gunstiger oordeel komt – verdachten, zowel privé als op zakelijk gebied, nog zal blijven achtervolgen.’
Lees hier de uitspraken:
ECLI:NL:RBAMS:2017:5534
ECLI:NL:RBAMS:2017:5530