Hoe wanhopig ben je als vader wanneer je dochter al tien jaar met anorexia worstelt? Als haar doodswens wordt versterkt door een UWV-arts die zegt dat ze ‘door natuurlijk herstel van de aandoening en/of adequate behandeling’ binnen een jaar wellicht weer aan de slag kan? Mr. X was die vader, en ging als advocaat van zijn dochter de strijd aan.
Hij schreef de arts dat hij de betrokken specialist grondig moest raadplegen en nog maar eens goed moest nadenken wat hem te doen stond. En hij voegde eraan toe: ‘Ik treed voor haar op als advocaat, maar verliest u niet uit het oog dat mijn hoedanigheid van vader nogal meeweegt en die combinatie kan uiterst onaangenaam uitpakken; met name indien mijn dochter van uw benadering schade (of erger) ondervindt.’ Een tuchtklacht van mr. X tegen de UWV-arts strandde in eerste instantie, en werd in hoger beroep ingetrokken. De UWV-arts diende op zijn beurt een klacht in tegen mr. X bij de Amsterdamse raad van discipline. Mr. X had helemaal niet voor zijn dochter mogen optreden, dat was in strijd met de vereiste onafhankelijkheid. Daarnaast had mr. X zich onnodig intimiderend uitgelaten, aldus de arts.
Voor het eerste punt is de Amsterdamse raad niet gevoelig. De eis van onafhankelijkheid is bedoeld om de cliënt te beschermen, dus de arts kon daar als wederpartij geen beroep op doen; de arts was niet ontvankelijk.
Het tweede bezwaar van de arts trof wel doel: die geciteerde passage vond de raad inderdaad onnodig intimiderend. Was ‘uiterst onaangenaam uitpakken’ te bedreigend? Of zat het ongeoorloofde hem eigenlijk in de expliciete vermenging van de rollen van advocaat en vader? Hoe dan ook, het werd – mede gezien het tuchtrechtelijke verleden van mr. X – een waarschuwing.
De Amsterdamse beslissing vertoont opvallend verschil met een recente uitspraak uit Arnhem/Leeuwarden. Daar kreeg een wederpartij die klaagde dat een vader voor zijn zoon optrad onlangs gelijk, terwijl men in Amsterdam die weg voor de wederpartij dus afsluit. In de Arnhem/Leeuwarden-zaak werd hoger beroep ingesteld. Dat biedt hoop op meer duidelijkheid. In de onderhavige zaak staat appel nog open.
Door Trudeke Sillevis Smitt