Rechters zijn terughoudend geworden bij het opleggen van ingrijpende sancties bij vormverzuimen, zoals niet-ontvankelijkheid, bewijsuitsluiting en strafvermindering. Daardoor worden vaak geen sancties opgelegd bij vormverzuimen.
Dat is een van de conclusies van het rapport ‘Toezicht op strafvorderlijk overheidsoptreden’ dat in opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie is gemaakt door het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatie Centrum (WODC). Een lacune is volgens de onderzoekers dat Nederland geen extern toezichtsorgaan voor de politie en het Openbaar Ministerie kent. Andere conclusie is dat de rol van de rechter in Nederland gerevitaliseerd moet worden, zodat meer leermomenten kunnen worden gecreëerd voor politie en Openbaar Ministerie. ‘Eén mogelijke piste is om vormfouten opnieuw zwaarder te bestraffen, of op zijn minst er een grotere aandacht aan te besteden.
Strafbeschikking en ZSM
De toetsing op de strafbeschikking valt volledig binnen de politie en het Openbaar Ministerie zelf, concluderen de onderzoekers. Alleen de betrokkene heeft, via verzet, nog een mogelijkheid om de strafbeschikking te laten toetsen. Zowel de strafbeschikking als de werkwijze ZSM zijn weinig openbaar en transparant. Extern toezicht op de strafbeschikkingen en ZSM-afdoeningen zijn daarom weinig effectief, aldus de onderzoekers. Dat is zorgelijk, vooral omdat het aantal zaken dat via ZSM, dus buiten de rechter om, wordt afgedaan, toeneemt.
De onderzoekers hebben ook gekeken naar België. Er is zowel verticaal gekeken (diepteanalyse) als horizontaal (de twee landen met elkaar vergeleken). Praktijkervaringen zijn in kaart gebracht door middel van veertig diepte-interviews met deskundigen van de verschillende toezichthoudende diensten. Het onderzoek is uitgevoerd door Elke Devroe, (Universiteit Leiden), Marijke Malsch, (NSCR), Joery Matthys (Universiteit Leiden) en Goos Minderman (VU).