Niet alleen een ongegronde vordering, maar ook een ongegrond verweer dat achterwege had moeten blijven kan leiden tot een volledige proceskostenveroordeling. Dat oordeelt de Hoge Raad vrijdag, in lijn met het Duka/Achmea-arrest.
Alleen in buitengewone omstandigheden, zoals bij misbruik van procesrecht en onrechtmatige daad, is een volledige vergoedingsplicht voor de proceskosten denkbaar. In Duka/Achmea (ECLI:NL:HR:2012:BV7828) overweegt de Hoge Raad dat er pas sprake is van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen ‘als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven’.
De Hoge Raad denkt dan aan eisers die zich beroepen op onjuiste feiten of kansloze stellingen poneren. Uit een arrest dat vrijdag gepubliceerd werd blijkt dat ook verweerders de kans lopen de volledige proceskosten te moeten betalen. Volgens de Hoge Raad kan sprake zijn van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door verweerders als het verweer gebaseerd is op feiten en omstandigheden waarvan ze wisten of konden weten dat die onjuist zijn. Ook stellingen waarvan verweerders op voorhand moesten begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden kunnen misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen vormen.
Wel past terughoudendheid bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen, herhaalt de Hoge Raad. Iedereen heeft immers recht op toegang tot de rechter.
Nathalie Gloudemans-Voogd