Het is verleidelijk: je krijgt een klacht van de wederpartij aan je broek, maar je weet nog wel wat onaangename dingetjes over klager zelf te melden. Als je die aan de de deken vertelt, weet hij wat voor vlees hij in de kuip heeft. Maar mag dat altijd?

Mr. X trad op voor de vrouw van een ex-militair in een niet al te frisse scheiding. Er liep een strafzaak tegen meneer vanwege mishandeling van zijn ex. Mr. X bracht dat naar voren in de scheiding- en alimentatieprocedure – volgens meneer te pas en te onpas. Bovendien had mr. X volgens hem bewust oude financiële gegevens van mevrouw overgelegd om de alimentatie op te krikken.

Toen meneer zich hierover bij de deken beklaagde, stuurde mr. X in het kader van zijn verweer de deken een kopie van de brief waarin klager door Defensie wegens wangedrag was ontslagen. En als kers op de taart stuurde hij ook het vonnis in de militaire strafzaak mee, waarin aan meneer een taakstraf was opgelegd.

De voorzitter van de Haagse raad van discipline beoordeelt het optreden van mr. X in de echtscheiding aan de hand van de vaste riedel die hoort bij klachten van de wederpartij. Een advocaat heeft veel vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de manier die hem goeddunkt. Wat niet mag is: onnodig grieven, feiten poneren waarvan je kunt snappen dat ze niet kloppen en zonder redelijk doel de belangen van de wederpartij onnodig of evenredig schaden. Klager had volgens de voorzitter onvoldoende onderbouwd dat mr. X in dat opzicht over de schreef was gegaan.

Maar wat betreft de verdediging van mr. X in de tuchtzaak lag het een tikje anders. Volgens klager had mr. X hem ten onrechte gedemoniseerd. Zijn privacy was geschonden, doordat mr. X het vonnis en de ontslagbrief naar de deken had gestuurd terwijl die met de verdediging tegen de klacht niks te maken hadden.

Volgens de voorzitter had mr. X inderdaad de privacy van klager geschonden. Het viel niet in te zien waarom mr. X het nodig had gevonden die stukken mee te sturen.

Nu heeft de deken ook een geheimhoudingsplicht, dus was de schending beperkt. Bovendien was er volgens de voorzitter voor de klager geen schade uit voortgevloeid. Daarom ‘ziet de voorzitter aanleiding het te laten bij de enkele constatering, en daar geen verdere gevolgen aan te verbinden.’ Hij verklaart de ganse klacht kennelijk ongegrond. Gezien die constatering lijkt dat ‘kennelijk’ op het randje, maar klager ging niet in verzet.

Door Trudeke Sillevis

 

Advertentie