De impact van een tuchtzaak is niet gering. Het verhaal van advocaat Marcel Heuvelmans en zijn advocaat Frank van Ardenne.

Door Trudeke Sillevis-Smitt

Op 10 april 2017 verklaarde het hof van discipline een tuchtklacht van het Openbaar Ministerie tegen Marcel Heuvelmans ongegrond. Heuvelmans (53) is strafrechtadvocaat in Venlo. Het OM beschuldigde hem van beïnvloeding van een getuige, maar het hof had ‘niet kunnen vaststellen dat Heuvelmans zich ten onrechte op zijn geheimhoudingsplicht had beroepen’. Daarom kon ook ‘niet met voldoende zekerheid worden aangenomen dat deze handelingen en gedragingen het tuchtrechtelijke verwijt van beïnvloeding van de getuige’ opleverden. Het was de einduitkomst van een zaak die begon met een onverwacht bezoek aan zijn kantoor.

Heuvelmans: ‘Op een dag in 2011 stond plotseling justitie bij ons op de stoep. Een doorzoeking op verzoek van het Duitse Openbaar Ministerie, dat mij verdacht van getuigenbeïnvloeding. Een rechter-commissaris, een officier en verbalisanten – ik kende ze allemaal. Ze spitten je hele kantoor door, ze nemen stukken in beslag, ze lezen je telefoon uit – al mijn telefoonnummers, mijn appjes! En dat alles op de verklaring van één persoon. De deken was erbij en zei dat ze alleen mochten meenemen wat met de zaak te maken had. Maar controleren kun je dat niet. Wat er dan door je heen gaat, is met geen pen te beschrijven. Heel erg angstig.’

Die ene persoon, dat was een getuige in een strafzaak tegen een drugshandelaar die door Heuvelmans werd bijgestaan. Die getuige zat vast in Frankrijk, en Heuvelmans had hem gevraagd niets te verklaren tot hij hem in de gevangenis zou hebben bezocht. Hij had de getuige ontmoet en geld gestuurd, naar zijn zeggen voor primaire levensbehoeften. Maar het OM rook lont.

Henk van Dijk

Misschien speelde ook mee dat Heuvelmans eerder in een andere zaak voor getuigenbeïnvloeding was veroordeeld. ‘Ja, dat was in 2004. Henk van Dijk, de voormalige deken in Den Bosch die onlangs overleed, heeft me toen erg geholpen. Daar bewaar ik goede herinneringen aan, al is de zaak niet afgelopen zoals we hoopten. Helaas kan ik Henk niet meer om advies vragen. Over die zaak wil ik verder niets meer zeggen, dat hoofdstuk is afgesloten.’

Na de doorzoeking in 2011 bleef het jarenlang stil, maar vlak voor het verstrijken van de tuchtrechtelijke verjaringstermijn diende het OM een klacht in bij de Limburgse deken. Heuvelmans: ‘Die zag niets in de klacht, en hij zei: als ze doorzetten beroep je je op je verschoningsrecht.’ Het OM zette inderdaad door, maar bij de raad van discipline werd de klacht ongegrond verklaard: Heuvelmans mocht zwijgen omdat hij ook verdachte was in een strafzaak in Duitsland, en hij kon zich bovendien beroepen op het verschoningsrecht om zijn cliënt te beschermen. Die strafzaak werd begin 2017 overigens geseponeerd.

Maar het OM zette door. Op 11 januari 2016 moest Heuvelmans verschijnen voor het hof van discipline. Drie dagen daarvoor stond het verhaal in NRC, met naam en toenaam. Getipt door het OM, zegt Heuvelmans. ‘De volgende dag een groot verhaal in De Limburger – Limburg, waar ik mijn hele familie en een groot deel van mijn klandizie heb. Je imago wordt er ontzettend door beschadigd. Niet dat cliënten wegliepen; de schade lag vooral in de privésfeer. Mijn moeder was tot dat moment onkundig van de zaak. Het sloeg keihard in. Waarom het OM de zaak op straat heeft gegooid, weet ik niet. En je kunt niet reageren, de zaak is onder de rechter.’

Hartslag

Heuvelmans, die de feestdagen toch al piekerend had doorgebracht, kreeg een ‘extreem hoge hartslag’. De zitting werd uitgesteld. In april kwam die zitting toch, en er volgde een tussenuitspraak waarin het hof korte metten maakte van het oordeel van de raad van discipline: zwijgen bij de tuchtrechter omdat je zelf misschien in strafrechtelijke problemen komt, dat mag een advocaat niet. En het verschoningsrecht geldt volgens het hof alleen voor informatie die de cliënt in het kader van de juridische dienstverlening aan zijn raadsman heeft toevertrouwd. Daarom had moeten worden onderzocht of Heuvelmans’ contact met de getuige viel binnen de normale uitoefening van de rechtsbijstand aan zijn cliënt.

De zaak lag dus weer helemaal open, en Heuvelmans haalde Frank van Ardenne erbij. Van Ardenne (52) is advocaat bij Van Ardenne & Crince le Roy Advocaten in Rotterdam. Heuvelmans: ‘Je verschoningsrecht is je grootste goed, anders kan de cliënt zijn verhaal, zijn geheimen niet aan je toevertrouwen. Frank is deskundige op dit gebied. Als je in het beklaagdenbankje zit, heb je iemand die nodig die niet met je meehuilt, maar die het overzicht blijft houden. Als je iets leest in je eigen zaak denk je alleen maar: ze zeggen dit, ze zeggen dat – waar halen ze het vandaan? Je eigen dossier behandelen, dat werkt niet.’

Van Ardenne: ‘Ik sta kantoren, advocaten en notarissen bij als ze met een toezichthouder te maken krijgen. Het verschoningsrecht is dan een van de hot items. Het OM ziet weleens over het hoofd dat het een essentieel recht van de cliënt is.’

In dat opzicht vond Van Ardenne de tussenuitspraak van het hof een unieke vondst. ‘Marcel werd niet gedwongen om voor het hof te verklaren, maar het onderzoek werd uitbesteed aan een deken in den lande, die daarvan zonder inhoudelijke toelichting aan het hof verslag mocht doen. Aan een onderzoek van de deken moet je meewerken; die heeft zelf ook een geheimhoudingsplicht. Deze oplossing is rechtsstatelijk zuiverder dan de weg die het hof in een zaak uit 2015 bewandelde. Toen werd de klager gevraagd de zaal te verlaten en hebben de advocaten tegenover het hof verklaard.’

Maar dat er beslist wordt op basis van gegevens die noch het hof, noch de klager kent – is dat niet in strijd met het beginsel van een eerlijk proces? Van Ardenne: ‘Nu beschikte het hof in elk geval niet over meer gegevens dan de klager. Je moet een modus vinden voor de geheimhoudingsplicht – dat is geen speeltje van de advocaat, maar een essentieel recht van de cliënt. Vertrouwen in de deken, respect voor het verschoningsrecht – daar staat het OM als het goed is ook voor.’

Geduchte tegenstander

In welke staat verkeerde Heuvelmans toen Van Ardenne hem ging bijstaan? ‘Natuurlijk merkte je aan hem dat het OM, een geduchte tegenstander, het op hem gemunt had. Dat doet wat met je als strafadvocaat. Maar ik vond hem wel heel strijdbaar. Ik heb ook meegemaakt dat cliënten het bijltje erbij neergooien. Het is heel moeilijk verweer te voeren als het jezelf betreft.’ Volgens Van Ardenne heeft het optreden voor een medeadvocaat een aparte dimensie. ‘Het belang is zo invoelbaar. Het was voor Marcel erop of eronder, zijn toekomst zou er heel anders uit kunnen gaan zien bij een negatieve beslissing.’

Heuvelmans: ‘Ik heb veel slapeloze nachten gehad. Als er een poosje niets gebeurde, zakte het weg, je bent druk en je denkt er niet meer aan. Maar als er dan weer een stap volgt, is de spanning terug. Juist in de weekends en vakanties, juist als je je ontspant, ben je er heel veel mee bezig.’

Zeker na die tussenuitspraak van het hof was het menens. Heuvelmans: ‘Stel nu dat het hof een heel vervelende eindbeslissing neemt? Je moet ervan leven! Ik ben een snoeiharde werker, dat durf ik wel te zeggen. Ik heb nu twee kleine kantoortjes. Daarnaast heb ik een druk privéleven. Mijn vriendin heeft een gehandicapte dochter die veel zorg nodig heeft, ook van mij. Als ik het meisje naar bed heb gebracht, ga ik weer aan het werk. Het zou een groot verdriet zijn als alles wat ik in 25 jaar heb opgebouwd teloorgaat.’

Dekenonderzoek

Wat hield dat onderzoek van de deken in? Heuvelmans: ‘We hebben tweeënhalf uur gesproken, en hij heeft inzage gekregen in het strafdossier. De deken liet niet merken hoe hij erover dacht.’ Van Ardenne: ‘Ik was daar niet bij. Marcel moest zelf de deken informeren, frank en vrij antwoorden.’

Dat lukte – de deken schreef in zijn verslag dat Heuvelmans ‘inhoudelijk, concreet, helder en openhartig’, en voor zover de deken kon nagaan ook naar waarheid had geantwoord. En dat de contacten tussen Heuvelmans en de getuige zich hadden afgespeeld ‘in het kader van de rechtsbijstand’. De deken had niet kunnen vaststellen dat Heuvelmans had geprobeerd de getuige te beïnvloeden.

Er volgde nog een spannende zitting – ’Ik wist niet wat de deken zou gaan zeggen, en wat het OM zou vragen’- maar op 10 april jongstleden kwam er dan eindelijk een definitieve uitspraak in de tuchtzaak, na Heuvelmans: ‘Ik stond toevallig bij het Gerechtshof in Den Bosch te praten met een collega die ook in de problemen had gezeten, toen jouw verlossende telefoontje kwam, Frank. Ik sprong een gat in de lucht, en die advocaat heeft me zowat doodgeknuffeld. Twee heren in toga, dat moet er grappig uit hebben gezien.’


Zaak Heuvelmans

  • Raad van discipline ‘s-Hertogenbosch 7 september 2015, ECLI:NL:TADRSHE:2015:193
  • Hof van discipline 22 april 2016, ECLI:NL:TAHVD:2016:78
  • Hof van discipline 10 april 2017, ECLI:NL:TAHVD:2017:62
  • Zaak waarin het hof zelf de advocaten buiten aanwezigheid van klager hoorde:
  • Hof van discipline 2 november 2015, ECLI:NL:TAHVD:2015:281

Dit artikel is ook verschenen in het Advocatenblad van september 2017.

Advertentie