Advocaten konden tot de zomer reageren op het NOvA-plan om tien verplichte opleidingspunten voor acht rechtsgebieden in te voeren. Ruim honderd reacties kwamen binnen. Vooral kantoren met een algemene praktijk zijn kritisch.

Door Francisca Mebius

De algemene raad van de NOvA opperde dit voorjaar om in de nabije toekomst een minimum van tien PO-punten per specialistisch rechtsgebied verplicht te stellen en schreef een baliebrede consultatie uit. ‘We moeten ervoor zorgen dat de advocatuur zich blijft onderscheiden met kwaliteit. Kwaliteitsbewaking is een zaak van de orde en niet van andere instanties als de Raad voor Rechtsbijstand,’ aldus algemeen deken Bart van Tongeren tijdens de vergadering van het college van afgevaardigden in april.

De NOvA heeft in het voorstel een selectie gemaakt van de rechtsgebieden waarop het minimumvereiste geldt. Dat gaat om arbeidsrecht, sociaal zekerheidsrecht, huurrecht, jeugdrecht, personen-, familie- en erfrecht, psychiatrisch patiëntenrecht, strafrecht en asiel- en vreemdelingenrecht.

Specialisatie

Een kleine peiling via de nieuwsbrief en de website van het Advocatenblad toonde eerder dit jaar aan dat een nipte meerderheid, 114 van de 205 stemmers, de tienpunteneis een goed idee vindt. Ook uit een rondgang bij specialisatieverenigingen voor het Advocatenblad in mei bleek dat er veel positieve reacties zijn. De meeste specialisatieverenigingen stellen zelf al eisen aan het aantal te behalen punten door hun leden.

De meeste kritiek komt uit de hoek van advocaten die een algemene praktijk voeren. ‘Het voorstel discrimineert advocaten die hun gewone praktijkoefening in de sociale advocatuur zoeken,’ stelt Jos Hemelaar van Ad Astra Advocaten in Leiden. ‘Het plan is desastreus voor eenpitters die nog iets van een generalist proberen te zijn.’

Volgens Jeroen Holthuijsen van Tripels Advocaten in Maastricht wordt de advocaat door de verplichtstelling ‘onnodig vergaand beknot in zijn mogelijkheden om, elk jaar opnieuw, zelf te bepalen op welke rechtsgebieden hij zijn kennis en kunde op dat moment wil bijspijkeren of opfrissen’. Hij denkt dat het voorstel is bedacht door personen die op grotere kantoren en in secties werkzaam zijn. ‘Het houdt onvoldoende rekening met de omstandigheid dat advocaten op kleinere kantoren veelal op meerdere vakgebieden werkzaam zijn.’

Robert de Gruijl van Advocatenkantoor De Gruijl in Rotterdam stelt dat de voorgenomen maatregelen voor hem als sociaal advocaat met een volledige toevoegingspraktijk een enorme lastenverzwaring betekenen. ‘Concreet betekent dit voor mij dat ik zeker vijftig opleidingspunten zal moeten behalen. In deze tijd waarin de vergoedingen toch al zo onder druk staan en al jaren niet eens zijn geïndexeerd, zijn de voorgenomen kwaliteitsbevorderende maatregelen voor mij onacceptabel.’ Advocatenkantoor Van Baaren in Rotterdam: ‘Het gaat zogenaamd om kwaliteitsbewaking, maar de achterliggende gedachte is natuurlijk om advocaten die een algemene praktijk voeren de nek om te draaien. Dit ten koste van de clientèle.’

Niet van deze tijd

De voorstanders van het plan zijn over het algemeen voor specialisatie en vinden een algemene praktijk niet meer van deze tijd. ‘Kort en goed, ga verder op de ingeslagen weg,’ aldus Paul van Lange van Veldhuijzen & Nuiten Advocaten in Dordrecht in zijn reactie. ‘Hoogstens kan een discussie gevoerd worden op het aantal te behalen punten. Acht punten lijkt mij ook voldoende.’

Charlotte Dingemans, advocaat bij DingemansVanderKind Advocaten in Amsterdam en voorzitter van de Vereniging Arbeidsrecht Advocaten Nederland (VAAN): ‘Wij stellen de eis aan onze leden dat er minimaal zestien opleidingspunten op het terrein van het arbeidsrecht per jaar worden gehaald. Ik vind de eis van tien punten vanuit de orde dan ook prima.’

Jacob van den Beldt van Advocatenkantoor Van den Beldt in Haarlem vindt het stellen van eisen aan specialisaties een goede zaak. ‘Bij artsen is immers ook duidelijk dat zij niet alles kunnen en niet alles doen. Misschien zou er naar het voorbeeld van de huisarts ook een ‘kwaliteitsformat’ kunnen worden bedacht voor de generalist die veelvoorkomende kwesties behandelt.’

Advocaat C. van Dam uit Amsterdam meent dat de huidige opleidingsvereisten tekortschieten gezien de complexe samenleving van tegenwoordig. ‘Ik haal jaarlijks gemiddeld het dubbel aantal punten om gewoonweg bij te blijven.’

De fractie Gelderland van het college van afgevaardigden stelt voor de referentietermijn langer te maken. ‘Bij dertig punten in drie jaar bestaat eerder het beeld van een specialist dan bij tien punten in één jaar.’

Kwaliteit cursussen

In de inzendingen komt verder meerdere malen naar voren dat het volgen van cursussen waarmee PO-punten worden behaald geen garantie is voor kwaliteit. Hemelaar: ‘Het betekent alleen maar dat degenen waar de orde zich zorgen om maakt vaker ergens zullen aanschuiven zonder er iets te leren.’

Ook volgens Afra Muller van Advocatenkantoor Mutsaers in Haarlem is de kwaliteit van de meeste aangeboden cursussen onder de maat. ‘Er zitten vaak, zeker naarmate het einde van het kalenderjaar in zicht komt, deelnemers bij die alleen voor de punten komen en niet voor de inhoud. Dat beïnvloedt het verloop van de cursus niet positief.’

De fractie Oost-Brabant vraagt zich in haar reactie af of met het enkel behalen van (extra) PO-punten op een rechtsgebied de kwaliteit wordt versterkt. ‘Het gelijktrekken van het aantal te behalen PO-punten per rechtsgebied is op zich begrijpelijk. Daarbij verdient wel aandacht dat niet op elk rechtsgebied evenveel goede, nieuwe en actuele cursussen worden gegeven. Het elk jaar volgen van dezelfde cursussen lijkt weinig zinvol en leidt zeker niet tot kwaliteitsversterking.’

Vrije advocaatkeuze

Ander punt van kritiek ziet op het recht van de cliënt op vrije advocaatkeuze. Volgens Holthuijsen wordt dit fundamentele grondrecht geweld aangedaan wanneer een cliënt zich niet kan laten bijstaan door de advocaat van zijn keuze, enkel omdat die advocaat toevallig het voorafgaande jaar geen tien PO-punten heeft behaald op het specifieke rechtsgebied waarvoor de cliënt zijn bijstand inroept. Hemelaar noemt het voorstel betuttelend. ‘Het beroep van advocaat is een vrij beroep, en elke advocaat is vrij om de zaak aan te nemen die hij wenst aan te nemen. Zolang hij het maar goed doet en geen beroepsfouten maakt.’

Verder zijn er klachten over het feit dat ook andere instanties opleidingseisen stellen. Zo stelt de Raad voor Rechtsbijstand eisen aan opleiding binnen de genoemde rechtsterreinen en vragen specialisatieverenigingen veelal een bepaald aantal punten per jaar. Verschillende advocaten vragen zich af of de kwaliteit hiermee niet voldoende gewaarborgd is.

De fractie Oost-Brabant noemt het wenselijk dat de inschrijvingsvoorwaarden van de Raad voor Rechtsbijstand worden aangepast aan de door de NOvA op te stellen regels. ‘De Raad voor Rechtsbijstand zou niet meer PO-punten moeten voorschrijven voor een specifiek rechtsgebied.’

De algemene raad buigt zich nu opnieuw over het plan en over ‘de vraag of het wenselijk is door te gaan op de ingeslagen weg’. De consultatiereacties worden daarbij uiteraard meegewogen, aldus de algemene raad tijdens de vergadering van het college van afgevaardigden in juni.

Dit artikel is ook verschenen in het Advocatenblad van september 2017.

Advertentie