Het was tijdens een gewone vergadering van het college van afgevaardigden (CvA) dat het bestaansrecht van de raad van advies (RvA) in twijfel werd getrokken. De toegevoegde waarde stond zo ongeveer gelijk aan nul, oordeelde een van de CvA-leden.
Door Kees Pijnappels
We zijn inmiddels een jaar verder, maar het voorval zit Thom de Graaf nog altijd niet lekker. ‘Ik vind het vervelend dat de raad van advies in het CvA plots zo over tafel kwam. Daar zijn we niet bij, daar kunnen we niet op reageren. We werken op een verantwoorde manier, met niet meer pretenties dan we aankunnen. Onze reflecties kunnen her en der hun toegevoegde waarde hebben. Maar als na evaluatie blijkt dat de orde er geen toegevoegde waarde in ziet: schaf het morgen af, jongens. Daar ben ik heel open in.’
De Graaf (60) is sinds december 2013 voorzitter van de raad van advies, een instituut dat bij wet is ingesteld. Voor vragen over nut en noodzaak moet je niet bij hem zijn, vindt De Graaf, maar bij de wetgever. ‘Die heeft ervoor gekozen om in de Advocatenwet een onafhankelijke raad van advies op te nemen. In de tweede plaats is er de NOvA. De primaire rol van de raad van advies is advisering van de algemene raad. De orde heeft de plicht om wijzigingen van de verordening voor advies aan ons voor te leggen. Verder kunnen we ook gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen over andere zaken.’
De raad van advies vergadert doorgaans vier keer per jaar, in elk geval met de algemeen deken, soms met andere leden van de algemene raad erbij. Daar komen schriftelijke adviezen uit voort, maar heel vaak betreft het een gedachtewisseling. De Graaf: ‘Wij leveren advies als dat wettelijk verplicht is. Dat gebeurt maar zelden, want er zijn niet elke dag wijzigingen van de verordening. Wij geven ook advies op onderwerpen als ons dat gevraagd wordt. En we dragen bij de algemeen deken of de directeur/algemeen secretaris onderwerpen aan waarvan wij vinden dat het de moeite waard is om over na te denken. De gedragsregels van Jan Loorbach bijvoorbeeld brengen geen wettelijke verplichting tot advies met zich mee. We hebben zelf gezegd dat we daarover willen praten.’
De Graaf zegt ook graag bereid te zijn om van gedachten te wisselen met het college van afgevaardigden. ‘Er is geen directe verbinding tussen het college en de raad. Ik ben te allen tijde bereid om naar het CvA te gaan, maar ben nog nooit uitgenodigd. Het CvA heeft nog nooit een adviesaanvraag gedaan.’
Inzicht
De raad van advies heeft in de achterliggende jaren geadviseerd over de kwaliteitstoets, de derdengeldenregeling, maar ook gesproken over de bezuinigingen in de rechtsbijstand, digitalisering van de rechtspraak en het imago van de advocatuur. De vijf leden hebben een diverse achtergrond (zie kader.) De Graaf zelf is onder meer oud-burgemeester van Nijmegen en fractievoorzitter van D66 in de Eerste Kamer. ‘Wij adviseren niet over technische details, wij kijken van buiten naar binnen. We reflecteren over vraagstukken waar je niet per se zware juridische kennis voor nodig hebt, maar vooral maatschappelijk inzicht. We houden de advocatuur als het ware een spiegel voor.’
Die spiegel kost de NOvA circa 30 mille per jaar, blijkens het jaarverslag over 2016. Daarvan wordt ook een eigen secretaris betaald. ‘Wij geven een advies gebaseerd op de veronderstelling dat wij andere werelden, die van de politiek, wetenschap en bedrijfsleven, redelijk goed kennen en dat we inzichten daarover teruggeven. Als het een verzamelverordening betreft met allerlei technische dingen, dan moeten we formeel adviseren. De raad van advies buigt zich daar niet intensief over, dat kun je beter aan de adviescommissie regelgeving van de NOvA overlaten. Maar als het gaat om het verschoningsrecht of de opleidingen, op die gebieden kunnen wij misschien net een inzicht aanreiken dat nog niet bestaat. Of men daar iets mee doet of goede gronden heeft om er niets mee te doen, dat is aan de orde.’
Homogeen
Vanaf de zijlijn ziet De Graaf het nodige veranderen binnen de advocatuur. De diversiteit van de beroepsgroep neemt toe, constateert hij. ‘De advocatuur klinkt als een homogene doelgroep, maar dat is het natuurlijk niet. Er zijn advocaten die verdomd goed zijn in wat ze doen, maar nooit een rechtszaal vanbinnen zien. Dat zijn uitstekende adviseurs die processen voorkomen of contracten sluiten. Maar er zijn er ook die alleen echtscheidingen doen of asielzaken. Wordt allemaal gezien als advocatuur. Er zijn overeenkomsten, maar evenzoveel verschillen.’
Die verschillen worden eerder groter dan kleiner, meent hij. ‘De beroepsgroep staat onder druk. Er wordt gevraagd om specialisatie, de oude eenpitter met een brede portefeuille behoort langzamerhand tot het verleden. Specialisatie is onvermijdelijk.’
Die trend wordt versterkt door de voortschrijdende technologie, ziet De Graaf. ‘De zogeheten massaproductie, het opstellen van standaardcontracten en het afhandelen van standaardprocedures, wordt overgenomen door machines en algoritmes. De toegevoegde waarde zit ‘m niet meer in standaardkennis, maar in specialisatie.’
De Graaf spendeert het merendeel van zijn tijd aan het voorzitterschap van de Vereniging Hogescholen. Ook in die branche worden steeds meer eisen gesteld. ‘De T-shaped professional is in de onderwijswereld ook een bekend begrip. Je zult als advocaat goed thuis moeten zijn in moderne communicatiemiddelen, omdat je anders je cliënt benadeelt. Dat moet onderdeel zijn van het instrumentarium van de advocaat. De samenleving wordt daarnaast complexer. Dan is de vraag hoe de adviesrol van de advocaat, naast de bestaande procesrol, zich gaat ontwikkelen. En hoe dat zich verhoudt tot andere legal advisors. De advocaat heeft tenslotte niet het alleenrecht op advies. Een advocaat heeft de voordelen van de kernwaarden, zoals partijdigheid, vertrouwelijkheid en onafhankelijkheid, maar wie zegt mij dat een goede juridisch adviseur ook niet een hoop van de kernwaarden kan hebben? Waarom is het dan nodig als bedrijf per se een advocaat in de arm te nemen?’
Imago
Een goed imago van de beroepsgroep is daarbij essentieel, meent De Graaf. Vertrouwen komt te voet en gaat te paard, wil hij maar gezegd hebben. ‘Eén advocaat die kwade zaken doet of een slechte naam heeft, kan het de hele beroepsgroep moeilijk maken. Advocaten die bepaalde uitspraken doen namens zichzelf worden vaak gezien als vertegenwoordigers van de complete beroepsgroep. Het is de verantwoordelijkheid van iedere advocaat afzonderlijk om zich rekenschap te geven van het imago van de advocatuur. Wat voor gezag hebben we, hoe komen we over? Dat moet je niet laten afhangen van een enkele advocaat die graag in de publiciteit komt en boude uitspraken doet waar de hele beroepsgroep op wordt afgerekend. Ik vind dat de beroepsgroep daar onderling over moet praten.’
Eind september brengt de raad advies uit over de nieuwe gedragsregels. Wat de advocatuur ermee doet, is aan de beroepsgroep. Maar De Graaf wil sowieso een reactie. ‘Als wij formeel advies geven, dan wil ik ook antwoord. Dat heb ik bij mijn aantreden geëist. Niet dat het advies moet worden overgenomen, maar ik wil weten wat er met ons advies is gebeurd. Anders is het een kwestie van l’art pour l’art, dan verdwijnt het ergens in een la en hoor je er niets meer van. Dat vind ik niet acceptabel.’
Thom de Graaf (1957) is Eerste Kamerlid voor D66. Sinds juni 2015 is hij fractievoorzitter. In 2007-2012 was hij burgemeester van Nijmegen en sinds 1 februari 2012 is hij voorzitter van de Vereniging Hogescholen. Mr. Th.C. de Graaf werd op jonge leeftijd gemeenteraadslid in Leiden en was daarnaast topambtenaar op Binnenlandse Zaken. In 1994 werd hij Tweede Kamerlid. Hij was lid van de enquêtecommissie IRT. In 1997 volgde hij Wolffensperger op als fractievoorzitter en hij leidde de D66-fractie tijdens paars II en Balkenende I, maar stapte na de verkiezingsnederlaag van 2003 op. Keerde in het kabinet-Balkenende II terug als vicepremier en minister voor bestuurlijke vernieuwing. Zag in 2005 zijn voorstel voor de gekozen burgemeester stranden in de Senaat en trad toen af.
Het CvA benoemt op aanbeveling van de AR de leden van de raad van advies (RvA). De raad van advies adviseert de AR en het CvA over de hoofdpunten van het beleid van de NOvA. Samenstelling raad van advies:
- mr. Thom C. de Graaf, voorzitter (voorzitter Vereniging Hogescholen; lid Eerste Kamer)
- drs. Peter B. Mensing (voormalig directielid Booz & Company)
- prof. mr. Lex F.C.M.A. Michiels (staatsraad, voormalig hoogleraar Tilburg Law School)
- mr. Francien J. Rense (advocaat)
- mr. drs. Arnold Croiset van Uchelen (advocaat)
Dit artikel is ook verschenen in het Advocatenblad van september 2017.