Advocaten die voor hun inkomen afhankelijk zijn van de gefinancierde rechtsbijstand verdienen bij lange na niet genoeg. Tot die conclusie komt de onafhankelijke Commissie Van der Meer die onderzoek deed naar de puntentoekenning. Het kabinet moet jaarlijks 127 miljoen euro extra uittrekken om een redelijk inkomen te kunnen garanderen, berekent de commissie.

De commissie, onder leiding van de Amsterdamse rechter Herman van der Meer, werd vorig jaar in het leven geroepen door de toenmalige justitieminister Van der Steur. Ze kreeg als opdracht om onafhankelijk onderzoek te doen naar de tijd die advocaten besteden aan toevoegingszaken en de vergoeding die daar tegenover staat. Als randvoorwaarde gold dat de aanbevelingen niet meer overheidsgeld vergt.

Onmogelijk

Die opdracht is onmogelijk gebleken, zegt Van der Meer. Volgens hem is er sprake van ernstig achterstallig onderhoud in de gefinancierde rechtsbijstand. ‘Een andere randvoorwaarde was dat we moesten uitgaan van een redelijk netto-inkomen, gebaseerd op schaal 12 voor rijksambtenaren. Gemiddeld genomen is dat in de gefinancierde rechtsbijstand in de verste verte niet haalbaar. Tenminste niet bij een kostenniveau dat gebruikelijk is voor een gemiddeld kantoor. Je ziet dat advocaten noodgedwongen hun kosten terugbrengen en vanuit de kofferbak of vanachter de keukentafel gaan werken. Dat moet je niet willen. We hebben het hier over een belangrijke pijler onder onze democratische rechtsstaat.’

De commissie doet een aantal nieuwe voorstellen voor de puntentoekenning in de verschillende rechtscategorieën. Daarbij is zoveel mogelijk de gemeten tijdsbesteding omgezet naar forfaitaire punten. Om een redelijk inkomen te garanderen, gebaseerd op 1200 declarabele uren per jaar, moet het aantal punten per zaakcode gemiddeld met bijna 50 procent worden verhoogd.  De kosten voor rechtsbijstand stijgen dan met 127 miljoen euro naar circa 400 miljoen.

De commissie schetst ook drie andere scenario’s, waarbij de totale kosten niet oplopen. In dat geval moeten advocaten genoegen nemen met een veel lager inkomen of moet het aantal toevoegingen flink worden verlaagd. De politiek ontkomt in die scenario’s niet aan ‘scherpe keuzes’, aldus Van der Meer.

Wolfsen

De commissie Van der Meer baseert zijn bevindingen op 25 hoorzittingen, duizend ingestuurde reacties van advocaten en op wetenschappelijk onderzoek door het Amsterdamse bureau Cebeon. Cebeon onderzocht ruim twee miljoen urenopgaven door advocatenkantoren over de laatste drie jaar. De conclusie van Van der Meer staat in schril contrast met de bevindingen van de Commissie Wolfsen uit 2015 over de herijking van de rechtsbijstand. Volgens dat rapport kunnen de kosten van de rechtsbijstand met tientallen procenten omlaag. Herman van der Meer: ‘Wolfsen heeft zich in belangrijke georiënteerd op opvattingen die in en over het veld leven en hij heeft onderzoek gedaan naar enkele incidenten in het stelsel. Maar het ontbreekt in zijn conclusie aan een solide basis, op grond van breed, diepgravend kwantitatief onderzoek. In dat gat zijn wij gesprongen.’

Het rapport van de commissie Van der Meer, getiteld Andere Tijden, verschijnt luttele weken na het regeerakkoord van Rutte III. In het regeerakkoord staat dat herziening van de rechtsbijstand binnen de bestaande budgettaire kaders moet blijven. ‘Dat betreft een politieke keuze, die ik graag aan de politiek laat’, zegt Van der Meer. ‘Bij het ministerie van Veiligheid en Justitie was genoegzaam bekend wat ongeveer de uitkomst zou zijn. Ik mag aannemen dat dat ook bij de formerende partijen bekend is geweest. Maar men kan natuurlijk niet vooruitlopen op een rapport dat er nog niet ligt. Nu is dat er wel en kunnen de partijen bezien of het rapport reden is om hun standpunt te herzien.’

Zie ook de afzonderlijke berichten over de puntentelling en het gemiddelde jaarinkomen.

Klik hier voor het volledige rapport van de commissie Van der Meer

 

 

Advertentie