Circa vier- tot vijfduizend advocaten zijn voor hun inkomen grotendeels afhankelijk van toevoegingszaken. Gemiddeld komen zij per jaar netto elf mille tekort, zo heeft de Commissie Van der Meer berekend.
In een eerder rapport van de Commissie Wolfsen werd gesteld dat een advocaat per jaar met 1200 declarabele uren net zo veel zou moeten verdienen als een senior beleidsambtenaar op een Haags ministerie. Die zit in de zogeheten schaal 12, hetgeen netto per jaar een salaris van 43 mille oplevert. In navolging van het kabinet neemt de commissie Van der Meer die norm over en heeft gekeken wat daar in de praktijk van terecht komt. Conclusie: Toevoegingsadvocaten komen niet eens in de buurt van de Haagse ambtenaar.
Een advocaat met een kantoor en secretariële ondersteuning moet op jaarbasis een omzet maken van 129 mille, stelt Van der Meer. In het huidige stelsel verdient iemand die 1200 declarabele uren maakt, slechts 88.482 euro. Met aftrek van kosten en belastingen resteert een netto-inkomen van nog geen 32 mille. Het verschil met de rijksambtenaar is ruim 11.000 euro. Het inkomen van de gemiddelde toevoegingsadvocaat komt daarmee feitelijk in salarisschaal 8 of 9. In die salarisschalen zijn bij de overheid de systeembeheerder, de administratief medewerker en de beleidsondersteunend medewerker ondergebracht.
Met de voorstellen van Van der Meer om meer punten toe te kennen voor een zaak, stijgt de omzet van de gemiddelde toevoegingsadvocaat naar ruim 126 mille en wordt het verschil met de ambtenaar in schaal 12 zo goed als overbrugd.
Het stelsel kent door het lage vergoedingenniveau in toenemende mate eenmanskantoren, stelt de commissie. Een ongewenste ontwikkeling, zo luidt het oordeel. ‘Het ontbreken van enig collegiaal verband is een bedreiging voor de minimaal te leveren kwaliteit.’ Volgens Van der Meer moeten de Raad voor Rechtsbijstand en de NOvA maatregelen treffen om het aantal eenmanszaken in het stelsel te verminderen.
Zie ook het eerder bericht over het eindrapport van de commissie Van der Meer