Burgers met een lagere opleiding koesteren stiekem argwaan tegen rechters. Hun afkeer verbergen ze in onderzoeken gedaan door instituties die behoren tot de gevestigde orde. Daardoor is er minder bekend over vertrouwen en wantrouwen in het recht dan gedacht. Dat concludeert promovenda Liesbeth Hulst in haar onderzoek aan de Vrije Universiteit.
Vertrouwen in de rechtsstaat van groot belang omdat het hier van af hangt of de samenleving zich wel houdt aan wat de overheid haar opdraagt stelt Hulst. Zonder dit vertrouwen komt het functioneren van het rechtssysteem en de overheid in gevaar, meent de promovenda. Maar de indruk die uit onderzoeken naar vertrouwen en wantrouwen ontstaat, kan volgens Hulst onvolledig zijn. Dit komt omdat deze meestal worden uitgevoerd door organisaties die behoren tot de gevestigde orde. Burgers met een lagere opleiding houden hun afkeer van de elite verborgen tegen deze instanties.
Zo verzwegen burgers met een lagere opleiding dat ze rechters wantrouwen tegenover interviewers van de universiteit. Ze uitten dat wantrouwen wel tegen interviewers van een ROC. ‘We zagen bijvoorbeeld dat moslima’s hun onvrede over personen die geen moslim zijn en de Nederlandse samenleving verborgen houden tegen een interviewster die tot de meerderheid in dit land behoort en geen hoofddoek draagt,’ zegt Hulst.
Anti-establishment
Volgens Hulst verklaart deze geheime afkeer tegen het establishment waarom de meeste peilbureau’s de Brexit en President Trump niet zagen aankomen. De promovenda toont aan dat dit ook speelt in Nederland. Volgens haar kan het verminderd vertrouwen in de rechtsstaat worden weggenomen als mensen zich in hun persoonlijke ervaring met individuele rechters eerlijk en rechtvaardig behandeld voelen.
Hulst verdedigt haar proefschrift Vertrouwen en wantrouwen in de rechtsstaat op 1 november in Amsterdam.