Het Openbaar Ministerie heeft de zaak van emeritus hoogleraar migratierecht Ulli Jessurun d’Oliveira tegen de Hoge Raad geseponeerd. Volgens het OM weegt het belang van rechtseenheid zwaarder dan het geheim van de raadkamer. Dat meldt het NJB.
d’Oliveira diende op 19 april 2017 een strafklacht in tegen alle raadsheren van de Hoge Raad wegens stelselmatige schending van het geheim van de raadkamer. Het is volgens de oud-hoogleraar onacceptabel dat bij de beraadslaging over een zaak niet alleen de betreffende raadsheren aanwezig zijn, maar ook de andere raadsheren binnen de kamer (zogenaamde ‘reservisten’).
‘Zij praten niet voor de kat z’n staart mee,’ vertelde d’Oliveira eerder in Advocatenblad. ‘De bedoeling is dat ze met z’n allen tot tevredenheid raken.’ De reservisten hebben dus invloed op de uitspraak en dat mag niet, zegt d’Oliveira: alleen de drie of vijf raaddames of raadsheren aan wie de zaak is toegewezen zijn volgens hem wettelijk bevoegd erover te oordelen.
Het OM meent daarentegen dat rechtseenheid belangrijker is dan het geheim van de raadkamer. ‘Het zwaarder wegende belang is dat de Hoge Raad – als hoogste rechter in strafzaken, civiele zaken en belastingzaken bij uitstek geroepen om de rechtseenheid in Nederland te bewaken en te bevorderen – de daartoe absoluut noodzakelijke eenheid en consistentie in zijn eigen beslissingen zo goed mogelijk moet kunnen waarborgen, ‘ zo meldt de sepotbrief.
d’Oliveira laat desgevraagd weten dat hij zich nog zijn reactie beraadt.