De rechtspraak doet er beter aan efficiënter en sneller te werken in plaats van te experimenteren met nieuwe vormen van geschilbeslechting. Dat betoogde Leonard Böhmer, advocaat en oud-AR-lid van de NOvA, woensdag in Den Haag tijdens het Gerbrandy-debat.
De coalitie heeft in het regeerakkoord afgesproken dat de Rechtspraak ruimte krijgt om te experimenteren. Volgens voorzitter Frits Bakker van de Rechtspraak vraagt de snel veranderende maatschappij daar om. ‘Onze procedures stammen uit de vorige eeuw en lijken niet meer tegemoet te komen aan de wensen van de samenleving,’ stelde hij. ‘Bij echtscheidingen jaagt het toernooimodel partijen nogal eens in de loopgraven. Een gespreksmodel is beter.’
Bakker stuurt aan op afgebakende experimenten, voor bij voorbeeld maximaal één jaar bij één rechtbank, met wettelijk vastgelegde procesregels en onder wetenschappelijk toezicht. Een concreet plan is een proef met een zogeheten bodem-kortgeding, zonder voorlopige voorziening.
Speeltuin
Advocaat Böhmer ziet niets in de experimenteerdrang van de Rechtspraak. Rechters moeten recht spreken en zich niet in een speeltuin begeven, stelt hij. Hij ziet liever dat de werkdruk bij rechters wordt teruggebracht en procedures in hoger tempo worden afgehandeld. ‘Eén op de drie rechters haalt niet de benodigde scholingsuren, aan de te lange doorlooptijden verandert niets. Maar belangrijker nog: rechtzoekenden zijn geen proefkonijnen.’
Bijzonder hoogleraar advocatuur Diana de Wolff is wel voorstander van gecontroleerde experimenten. ‘We moeten vooral kijken of procedures sneller en beter kunnen, zonder dat partijen maandenlang tegenover elkaar staan.’ De advocatuur heeft daarbij een belangrijke rol te spelen, meent ze. ‘Ik zou graag willen dat we relevanter worden in het oplossen van problemen in plaats van het uitvergroten.’
Kloof
NRC-journalist Folkert Jensma stelde dinsdag dat de advocatuur nodig moet werken aan de eigen maatschappelijke relevantie. Volgens hem is er binnen de beroepsgroep een kloof ontstaan met aan de ene kant de zakelijke kantoren en aan de andere kant de ‘minder profijtelijke sectoren’. De laatste categorie kan extra steun best gebruiken, vindt Jensma. ‘Je kunt niet leidend willen zijn bij het in stand houden van de rechtsstaat en tegelijkertijd de afkalving van kleine kantoren koud langs je laten afglijden.’
Het Gerbrandydebat, genoemd naar de Friese advocaat en minister-president uit de vorige eeuw, wordt elk jaar door de NOvA georganiseerd.
door Kees Pijnappels