De Raad van Discipline in Amsterdam heeft een advocaat geschrapt omdat hij van een cliënt ruim een ton aan contant geld had aangenomen. De contante betalingen bleken niet vastgelegd in zijn administratie en hij informeerde ook de deken niet.
De advocaat nam het geld aan in dertien deelbetalingen in de periode januari 2010 – maart 2013. De Amsterdamse advocaat handelde daarmee volgens de raad in strijd met de Verordening op de administratie en de financiële integriteit (Vafi). Daarnaast reageerde hij niet of pas laat op berichten van de deken.
Artikel 10 Vafi bepaalt dat de advocaat alleen betalingen in contanten mag verrichten of aanvaarden als er feiten of omstandigheden zijn die dat rechtvaardigen. Ook moet hij overleg plegen met de deken indien dat bedrag meer dan 15.000 euro bedraagt. De toelichting bij artikel 10 meldt dat contante betalingen gerechtvaardigd kunnen zijn bij de eigen bijdrage bij een toevoeging, het betalen van griffierechten of als de cliënt bijvoorbeeld geen bankrekening kan krijgen of de bank diens rekening heeft geblokkeerd.
Diskrediet beroepsgroep
Tijdens de zitting erkende de advocaat dat hij overleg met de deken had moeten plegen. Ook had hij geen geldige verklaring voor de gebreken in zijn administratie. Tegen de klacht dat hij de deken belemmerde in zijn taken voerde hij aan dat brieven door een burn-out en problemen met de postbezorging niet altijd direct konden worden beantwoord. De raad gaat hier niet in mee: ‘Het had op de weg van verweerder gelegen om in ieder geval aan de deken te berichten waarom zijn reactie op zich liet wachten.’
De gebreken in de administratie en de gebrekkige financiële moraal zijn voor de raad reden genoeg een schrapping op te leggen. Door het aannemen van een dergelijk groot bedrag in contanten zonder overleg met de deken ‘heeft verweerder niet alleen zichzelf, maar de hele beroepsgroep in diskrediet gebracht’. Daar komt bij dat de advocaat de deken heeft belemmerd in de uitoefening van zijn toezichthoudende taak. ‘Alleen al dat rechtvaardigt een zware tuchtrechtelijke maatregel,’ aldus de raad.
Schorsing
Naast de schrapping legde de raad in dezelfde zaak ook een schorsing op, dit vanwege een klacht van de cliënt. Volgens hem zou de advocaat excessief hebben gedeclareerd, was zijn dienstverlening onder de maat en informeerde hij de echtgenote van de cliënt bewust onjuist over de kosten met betrekking tot zijn bijstand. Ook administratief ging een en ander fout. Zo stuurde de advocaat geen facturen, verstrekte hij geen kwitanties en werd geen opdrachtbevestiging opgesteld. Volgens de raad heeft de advocaat daarmee onduidelijkheid laten bestaan over de (financiële) voorwaarden van de opdracht.
Naast het ontbreken van de opdrachtbevestiging waren er ook geen andere documenten die aantoonden waaruit de begeleiding van de advocaat bestond. Dit komt volgens de raad voor rekening en risico van de advocaat. ‘Ook indien een cliënt niet wenst dat schriftelijk adviezen worden verstrekt, dan dient een advocaat voor zichzelf aantekeningen te maken om zo een dossier op te bouwen en inzichtelijk te kunnen maken waaruit zijn begeleiding heeft bestaan.’
De raad constateert al met al dat de advocaat niet heeft gehandeld zoals met het oog op de gedragsregels mag worden verwacht. Dat levert hem een onvoorwaardelijke schorsing van één jaar op.