Erfrecht – wie heeft er kaas van gegeten? Mr. X in elk geval niet.
Mr. X trad op voor een mevrouw die met haar broer in de clinch lag over de erfenis van hun moeder. In overleg met een notaris stelde hij een dagvaarding op en begon een procedure. Maar toen de conclusie van antwoord kwam wist mr. X zich geen raad: had hij een vordering tot uitbetaling moeten instellen in plaats van een verdelingsvordering, zoals de wederpartij stelde? En had hij inderdaad niet de broer, maar de executeur moeten dagvaarden?
Mr. X wist het niet en vroeg de notaris om commentaar. Bij herhaling en uiteindelijk in wanhoop: ‘Om een welhaast catastrofaal verloop van de aanstaande comparitie van partijen te voorkomen, heb ik werkelijk zeer dringend uw input nodig. (…) Er is werkelijk geen tijd meer te verliezen.’
Die comparitie verliep waarschijnlijk wel catastrofaal, maar de rechter schoot mr. X te hulp: hij mocht de eis zodanig wijzigen dat die toch hout sneed – oude vorderingen eruit, één nieuwe erin. Maar mr. X kon het blijkbaar niet over zijn hart verkrijgen al dat moois te schrappen. Of misschien begreep hij niet precies wat hij moest doen. Hoe dan ook, in een uitvoerige akte schrapte hij geen eisen; hij voegde alleen een paar nieuwe toe. Een verkapte conclusie van repliek, vond de rechtbank. De akte werd grotendeels als in strijd met de goede procesorde genegeerd en het hele eisenpakket werd afgewezen.
Mevrouw klaagde bij de Haagse Raad van Discipline dat mr. X niet had gehandeld als een ‘redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat’. Concreet onder meer: een ondeugdelijke vordering en dito akte, nooit een duidelijke processtrategie en risico-analyse besproken, zonder toestemming maar wel op haar kosten een notaris geraadpleegd, jurisprudentie vergeten te noemen, secretariële transcripties tegen advocatentarief gedeclareerd en excessief gedeclareerd.
Volgens de raad leenden de klachten zich voor gezamenlijke bespreking omdat ze allemaal uitwerkingen waren van die algemene kwaliteitsnorm. Helaas blijven daardoor wel wat klachtjes onderbelicht. Anderzijds zet de raad mooi op een rij wat zoal tot de ‘professionele standaard’ behoort: inschatting maken van slagingskansen, wijzen op risico’s, leiding nemen en opdracht en voorwaarden vastleggen, evenals belangrijke beslissingen, adviezen en informatie.
Op vrijwel al die punten was mr. X tekort geschoten en dat klemde te meer daar mr. X de zaak totaal verkeerd had ingestoken. Snapte mr. X wel waar hij mee bezig was? Al met al had hij niet voldaan aan de professionele standaard. Het werd een berisping, maar mr. X kan nog in beroep.