De Nederlandse staat betaalde in 2016 in totaal zo’n 8,7 miljoen euro aan mensen die onterecht een of meerdere dagen onterecht in de cel doorbrachten. Het ging om ruim 6.000 uitkeringen. Dat is een verdrievoudiging ten opzichte van 2005: toen betrof het circa 2.000 vergoedingen.
De cijfers komen uit het onderzoeksrapport Voorarrest: verdachten in de cel van de Algemene Rekenkamer. Daaruit blijkt dat rechters in de afgelopen jaren akkoord gingen met zo’n 95 procent van de verzoeken tot schadevergoeding.
Wel vallen de schadevergoedingen de laatste jaren lager uit: in 2016 ging het om een gemiddelde vergoeding van 1.300 euro. In 2005 was dat nog ruim 2.500 euro. Het normbedrag voor een dag in een politiecel bedroeg in 2016 105 euro; voor een dag in een huis van bewaring kreeg men 80 euro.
Regels schadevergoeding
De 8,7 miljoen euro van 2016 is relatief gezien niet eens zo veel. Slechts een derde van de verdachten die onterecht vast hebben gezeten vraagt een schadevergoeding aan. In aanmerking komt een persoon die in voorarrest heeft gezeten, maar wiens strafzaak niet eindigt met de oplegging van een straf of maatregel door bijvoorbeeld een sepot of vrijspraak.
Ook is schadevergoeding mogelijk als er wel een straf of maatregel wordt opgelegd, maar voor een lichter vergrijp dan waarvan hij in eerste instantie werd verdacht.
Een schadevergoeding kan pas worden toegekend als een ex-verdachte binnen drie maanden een verzoek indient en de rechter dat gegrond verklaard.
Korte detentie
De cijfers betreffen personen die voor een korte periode (drie dagen) in detentie zaten. Het aantal schadevergoedingen voor langere detenties nam nauwelijks toe; dat aantal bleef in de periode 2005-2016 schommelen rond 1.400 gevallen.