Naast afgestudeerde juristen zouden ook academici met een andere achtergrond toegang moeten krijgen tot de beroepsopleiding voor advocaten. Dat stellen bestuurders van verschillende advocatenkantoren op de Zuidas in Het Financieele Dagblad.
Volgens de bestuurders worden juridische vraagstukken steeds complexer en is vaak meer dan alleen juridische kennis nodig. Ze vinden dat de maatschappij om breder opgeleide advocaten vraagt.
‘Als iemand goed wordt getoetst op juridische kennis, waarom dan nog vier jaar rechten verplicht stellen?’ vraagt Eelco Meerdink, bestuurder bij De Brauw Blackstone Westbroek zich af. Volgens hem kan een advocaat met een bedrijfskundige achtergrond het goed doen in een transactiepraktijk. Iemand die natuurkunde heeft gestudeerd, zou aan de slag kunnen binnen het octrooirecht. ‘Deze mensen hebben een groot analytisch vermogen. Dat maakt je een betere advocaat.’
De Advocatenwet stelt een afgeronde vierjarige opleiding rechten, bachelor plus master, als voorwaarde om toegelaten te worden tot de beroepsopleiding. De ondervraagde bestuurders zien deze eis het liefst verdwijnen. Daarvoor in de plaats zou een bar exam naar Amerikaans voorbeeld kunnen komen. Juridische basiskennis blijft wel een vereiste, vinden ze. Brechje van der Velden, bestuursvoorzitter van Allen & Overy, suggereert dat ‘iemand zonder juridische achtergrond een master, geënt op het Nederlands recht, zou moeten volgen.’
Onder de noemer BA2020 beraadt de NOvA zich momenteel over de toekomstige beroepsopleiding. Daarbij wordt onder meer de invoering van een toelatingstoets overwogen.