Voorkomen dat kevers worden gedood. De verblijfplaats van een hond achterhalen. Het lijkt uitzonderlijk, maar niet voor advocaten die procederen tegen de inbeslagname van dieren.

Door Tanja de Vette

Voor Johan Schouten (45) van Noppen De Vries Goemans Advocaten in Arnhem begon het een jaar of tien geleden, toen de Regeling Agressieve Dieren (RAD) nog van kracht was. Als op basis van uiterlijke kenmerken werd vastgesteld dat een hond een pitbullachtige was – een pitbull is geen specifiek ras, maar een hond gefokt op kenmerken als een vierkante kop en een gespierd uiterlijk – dan werd het dier gedood. Schouten: ‘Ik had een keer zo’n zaak gedaan en daarna kwamen er steeds meer. Het is echt een niche en in de advocatuur gaat veel via mond-tot-mondreclame.’

Ook Max den Blanken (31 jaar, Cleerdin & Hamer Advocaten in Amsterdam) heeft de nodige ervaring: ‘Collega’s zeggen weleens gekscherend: als je hond een strafbaar feit heeft begaan, moet je Max bellen.’ Toen hij 4,5 jaar geleden begon, kreeg hij bij zijn toenmalige kantoor – JSTW Advocaten – een zaak van een hond die na een bijtincident in beslag was genomen. Het dier mocht terug onder de voorwaarden van een muilkorfgebod en dat de eigenaar op hondentraining zou gaan. Die kon dat echter niet betalen. Den Blanken belde allerlei dierenorganisaties voor een gratis muilkorf en vroeg hondentrainers of ze zijn cliënt gratis wilden helpen. Dat kon en de hond ging terug naar zijn baas. ‘Die organisaties hadden dat nog nooit meegemaakt, dat een advocaat belde met een dergelijk verzoek. Sindsdien krijg ik vanuit die hoek regelmatig nieuwe cliënten doorverwezen.’

Kevers

Jaap Baar (28) van Hoogendam Advocaten in Den Haag startte ook al in het begin van zijn loopbaan met dierenzaken. ‘Ik heb straf- en bestuursrecht gestudeerd en doe veel verschillende zaken. Zoals een procedure tegen de inbeslagname van wandelende takken en kevers. Een deel van de kevers is weer teruggegaan, maar wel de verkeerde. Cliënte had mestkevers die als voer dienden voor andere dieren en bijzondere Afrikaanse kevers. Ze heeft de mestkevers teruggekregen, maar de bijzondere kevers juist niet; die zijn er nu dus niet meer.’

Baar merkt op dat hij de laatste tijd steeds vaker zaken rond bijtincidenten door honden voorbij ziet komen.

Rutger van Veen (37) van Domstad Advocaten te Utrecht ziet dat ook. Hij heeft nu vier van deze zaken lopen. Eind vorig jaar deed hij een zaak van 26 honden die bij een huisinval in beslag waren genomen; de eigenaren werden verdacht van het organiseren van hondengevechten. De dieren ondergingen bij de Universiteit Utrecht een agressietest. Uitslag: euthanasieadvies voor zes volwassen honden en negen pups. Van Veen spande een kort geding aan, maar het mocht niet baten. Van Veen: ‘Onbegrijpelijk, omdat dieren op grond van de wet alleen mogen worden gedood als sprake is van niet te corrigeren gedragskenmerken. Hoe kan hiervan sprake zijn bij een drie weken oude pup? Dat is aan cliënten niet uit te leggen.’

Beslag

Ook Jaap Baar had eerder dit jaar een bijzondere zaak. Hij werd benaderd door de eigenaresse van herdershond Rex, die in september 2016 na een bijtincident door het OM in beslag was genomen. Zij had vergeefs een beklagprocedure tegen het beslag ingediend. In de strafzaak waarin de eigenaresse werd veroordeeld op grond van artikel 425 Sr (kort gezegd: het niet voldoende zorgdragen voor het onschadelijk houden van een gevaarlijk dier) bepaalde de strafrechter echter dat Rex – onder strikte voorwaarden – terug mocht naar huis. Toen teruggave uitbleef, spande de eigenaresse een kort geding aan. Het OM bleek echter Rex inmiddels al te hebben vervreemd – ondergebracht bij een nieuwe eigenaar – op grond van artikel 117 Sv (zie kader). De kortgedingrechter oordeelde dat het OM dit mocht doen omdat de kosten van het verblijf van Rex in de opslag niet opwogen tegen zijn waarde. De eigenaresse vroeg Baar hoger beroep in te stellen. Vlak voor de behandeling bleek echter dat het OM Rex na weer een bijtincident in had laten slapen. Ze zetten de zaak toch door, in de hoop op nuttige jurisprudentie. Dat werd echter een teleurstelling. Op 18 juli oordeelde het hof dat in algemene zin de opslagkosten niet opwegen tegen de waarde van een dier. Dat Rex voor zijn baasje een grote waarde vertegenwoordigde, vond het hof onvoldoende onderbouwd.

Baar had aangevoerd – onder verwijzing naar artikel 3:2a BW (‘een dier is geen zaak’) én naar de erkenning van de intrinsieke waarde van een dier in de Wet dieren – dat juist daarom deze inbeslagnameprocedures niet geschikt zijn voor dieren. Baar: ‘Het hof stelt echter letterlijk dat niet alleen artikel 94 Sv, maar ook artikel 117 Sv onverminderd betrekking heeft op dieren. Onverminderd. Dat betekent dus eigenlijk dat de opname van de intrinsieke waarde in de wet een dode letter is.’

Auto

Ook de andere advocaten vinden de huidige wet- en regelgeving voor dieren niet geschikt. Schouten: ‘Dieren worden nu nog steeds hetzelfde behandeld als een auto. Die wordt verkocht en de eigenaar krijgt schadevergoeding; een auto heeft een dagwaarde. De waarde van een hond wordt echter voor nihil gehouden. Een dier krijgt een spuitje, maar het wrange daarvan is natuurlijk dat dit onomkeerbaar is.’

Ze hebben ook zeker ideeën over hoe het beter zou kunnen. Baar: ‘Hou de inbeslagnames in het bestuursrecht. Als dieren in bewaring zijn genomen, kunnen ze makkelijker weer terug. In het strafrecht is het dier wanneer de zaak op zitting komt, negen van de tien keer al weg.’

Advies

Den Blanken ziet in de modernisering van het Wetboek van Strafvordering een mooie gelegenheid nu eindelijk eens specifieke bepalingen over ‘levend beslag’ op te nemen. Daarnaast heeft hij voor collega-advocaten nog wel een advies. ‘Zodra een dier in beslag is genomen: neem meteen contact op met het OM. Laat ze daar zwart-op-wit bevestigen: het dier wordt niet vervreemd vóór de zitting. Anders voer je een achterhoedegevecht. En het is gewoon een drama voor cliënten als het dier al weg is; voor hen is het alsof een familielid is ingeslapen.’

Artikel 94 Sv bepaalt welke voorwerpen in beslag mogen worden genomen en waarom. Het kan zijn dat een voorwerp niet (lang) kan worden ‘opgeslagen’; bijvoorbeeld als de waarde ervan niet opweegt tegen de kosten. Artikel 117 Sv geeft voorschriften over wat er dan mag gebeuren. Het OM kan bijvoorbeeld een machtiging tot vervreemding of tot vernietiging geven.

Dit artikel is ook verschenen in het Advocatenblad van november 2017.

Advertentie